Prima

Hartstochtelijk pleidooi voor gezichtsherkenning. ‘Ik wil dat mijn 9-jarige dochter wordt gevolgd als ze naar school wandelt. Ik wil een gezichtsherkenner bij Starbucks die geld van mijn rekening haalt als ik een koffie bestel. Ik wil aan boord vaan een vliegtuig stappen zonder weer te hoeven zoeken naar mijn instapkaart. Maar vooral wil ik dat moordenaars en terroristen worden herkend als ze op straat lopen en voordat ze weer dood en verderf zaaien.’
En privacy dan? Gezichtsherkenning is slechts één van de technologieën die onze privacy wegknabbelt. Denk aan onze zoekgeschiedenis, Facebook. En privacy is een betrekkelijk nieuwe uitvinding. Vroeger leefden mensen in het openbaar, met elkaar.
Denk aan de voordelen: gezichtsherkenning zal in de nabije toekomst ook mensen herkennen die een beroerte krijgen; kinderen die verdwaald zijn in het winkelcentrum; iemand die bezig is te verdrinken in het zwembad.
En overigens – we kunnen de technologie ook in ons voordeel gebruiken. Politieagenten in de VS dragen al camera’s, die net zo goed hun gedragingen registreren. Dat kunnen we met andere overheidsdienaren doen. Bestrijd de politiestaat door de volgers te volgen.
‘Ik ben een transhumanist. Ik geloof diep in mijn ziel dat technologie op het punt staat onze levens, onze samenlevingen en onze culturen dramatisch te veranderen, ten goede.’
Was getekend: Zoltan Istvan, ‘Republikeins kandidaat voor president 2020, schrijver van een science fiction boek ‘The transhumanist Wager.’
Romans
Ball Lightning, Cixin Liu. Alles van deze Chinese science fiction schrijver is uitzonderlijk goed. Ook in dit boek (dat hij schreef voor de Three Body Problem-trilogie) speelt hij weer met natuurkunde en technologie op een manier die niemand hem nadoet.
Als u nog niet bekend met het werk van Cixin Liu, begin dan met het boek “Three body problem”. Lees er van tevoren verder niks over en u zult verrast worden…
Praktische boeken om je leven beter te maken
Principles, Ray Dalio. Heb dit boek over het bereiken van doelen opnieuw gelezen en het blijft verbijsterend goed. Ik denk dat ik het volgend jaar weer ga lezen. Let op dat je wel de korte – gratis – online .pdf leest van ~100 pagina’s.
Digital Minimalism, Cal Newport. Dit boek beschrijft hoe we moeten omgaan met social media en de schermen om ons heen. Echt een aanrader voor vrijwel iedereen.
Boeken over ideeën
We Are the Weather, Jonathan Safran Foer. Een boek over de invloed van vlees eten op de wereld en het klimaat, vanuit een persoonlijk perspectief geschreven. De oplossing waarmee hij komt – geen dierlijke producten eten bij ontbijt en lunch – zal niet genoeg zijn, maar het boek zette me wel aan tot denken. Het is verbijsterend hoe groot het aandeel van veeteelt op klimaatverandering echt is: 51% van alle CO2-equivalente uitstoot.
Freeman Dyson, Dreams of Earth and Sky; The Scientist as a Rebel; Disturbing the Universe. Alledrie de boeken zijn collecties van essays, waarvan een groot aantal boekbesprekingen zijn geschreven voor de New York Review of Books. Deze essays van een van de grootste natuurkundigen uit de 20ste eeuw behoren in mijn ogen tot de beste essays ooit geschreven. Over wetenschap, wetenschappers, oorlog voeren, ruimtevaart, vooruitgang, kolonisatie – zijn nieuwsgierigheid is enorm. Daarnaast is het ongelooflijk om te lezen hoeveel hij heeft meegemaakt en wie hij ontmoet heeft in zijn leven – van Robert Oppenheimer tot Richard Feynman.
Ondernemen & autobiografie
Swimming Across, Andy Grove. Geweldig open en eerlijk geschreven autobiografie van de directeur van Intel (en schrijver van het fantastische boek High Output Management). Grove groeit op in het door Nazi’s bezette Boedapest tijdens WO2 en weet te ontsnappen tijdens de communistische bezetting.
The Silent World, Jacques Cousteau. Waanzinnig avontuurlijk, romantisch en spannend boek over het begin van het duiktijdperk. Alle grenzen werden verkend en dat gaat natuurlijk de hele tijd mis.
En … het Boek van het jaar volgens Pepijn Vloemans:
‘80.000 Hours, Ben Todd. Het boek dat me inspireerde om deze nieuwsbrief te starten. Dit boek geeft het perfecte denkkader om – als je dat wil tenminste – je loopbaan zo effectief mogelijk in te zetten voor een betere wereld. Ik wil dit boek eigenlijk de hele tijd aan iedereen cadeau doen.’ En met ‘deze nieuwsbrief’ bedoelt Pepijn zijn eigen, niet de Bicker 🙂
Gezien, toch?

Deze week overal: de meest ‘close-up’ foto van het oppervlak van de zon tot nu toe. De ‘korrels’ zijn stukken kolkende zonne-korst ter grootte van Texas. Klik voor bewegend beeld.
Corona live

Lezer A. van Rossum stuurde vanmorgen deze link: een kaart van de geregistreerde Corona-infecties, live bijgehouden door het Johns Hopkins CSSE (Centre for Systems Science and Engineering).
Niet vrolijk

‘Democratie,’ wat is dat eigenlijk? De EIU hanteert vijf criteria: verkiezingsproces en pluralisme, het functioneren van de overheid, politieke participatie, politieke cultuur en burgerrechten. 165 landen krijgen scores in elk van deze categorieën en zo een plek op een schaal die reikt van ‘autoritair regime’ tot ‘volwassen democratie.’ In 2019 gaat het slechter dan ooit in de 12-jarige geschiedenis van deze barometer, sinds 2006.
De EIU is niet bang om op tenen te trappen. 76 landen zijn min of meer democratisch; daarvan slechts 22 die worden beschouwd als ‘volledig democratisch.’ Frankrijk, Portugal en Chili bereikten deze eredivisie pas het afgelopen jaar. De VS werden in 2016 gedegradeerd van ‘volwassen’ naar ‘imperfecte’ democratie.
In inwonertallen: de helft van de mensheid leeft in één of andere vorm van democratie, maar slechts 5,7% in een volledige democratie; ruim een derde leeft onder een autoritair bewind.
Het terreinverlies van democratie is voor een deel te danken aan de opkomst en consolidatie van autoritaire regimes in armere landen, maar de EIU besteedt vooral aandacht aan de erosie in wat de meest volwassen democratieën waren: die van West-Europa en Noord-Amerika. Ze geeft de schuld aan de toenemende invloed van elites en van ongekozen technocraten, verwijdering van het electoraat en afkalvende burgerrechten waaronder vrijheid van meningsuiting. (de link gaat naar het rapport in PDF, als dat niet werkt, probeer hier. )
De VAR is geen verbetering
Je hebt toch een Ier nodig om in woorden te vangen waarom de VAR ons zo’n ongemakkelijk gevoel geeft. Brendan O’Connor had gemengde gevoelens over de introductie van de ‘videoscheidsrechter,’ maar zegt nu: ‘Geef mij valsspelers, geef mij Schwalbes, geeft mij scheidsrechters die die hun beslissingen over een hele wedstrijd afwegen, beslissen wat fair is op hun gevoel voor wat er op het gras gebeurt. (…) Het spel wordt bloedeloos en vervelend. Beslissingen worden genomen door iemand die kilometers verderop zit. (…) Wat echt niet goed voelt is als een goal wordt afgekeurd omdat de hiel, of de neus, of de oksel van een speler een centimeter te ver is over een onzichtbare streep die alleen maar getrokken kan worden door hele speciale computers. (…) Deze focus op individuele beslissingen verhult de banaliteit van wat er echt gebeurt: subjectiviteit wordt van het veld af gehaald, en vervangen door schijnbare objectiviteit. VAR is ontkennen van verantwoordelijkheid. We geven ermee toe dat we niet in staat zijn om te leven met vergissingen, en de imperfecte manier waarop we tot beslissingen komen; dat we niet in staat zijn om voor onszelf en de buitenwereld te beslissen wat goed is en wat slecht zonder een beroep te doen op een extern, vermeend objectief, gezag.’
Kansloos

Michael Bloomberg komt in het verhaal niet voor. Waarom toch niet? Hij lijkt voor Europese ogen een ideale kandidaat om Trump te verslaan: Oostkust maar conservatief, rijk maar ‘self-made,’ bestuurservaring, fiscaal rechts en ethisch links. Maar iedereen heeft zijn eigen reden om een hekel aan hem te hebben: conservatieven vinden dat hij met zijn ‘anti-suiker-beleid’ in New York te veel ingrijpt in persoonlijke vrijheid, een ‘billionaire busybody’; linkse mensen vinden juist dat hij mensenrechten met voeten treedt om de orde te bewaren. Er zijn al genoeg gematigde Democratische kandidaten, zegt een ander.
Boekenlijst
Pepijn Vloemans, trouw Bicker-lezer en sparring partner, startte vorig jaar zijn eigen nieuwsbrief en nam daarin een lijst op van de 19 beste boeken die hij in het jaar had gelezen. Ik vond die zo goed dat ik die hier reproduceer, in twee delen. Deel 2 volgende week. Daarin ook zijn ‘Boek van het Jaar’!
Romans
De Vreemdeling, Albert Camus. Een kort, zonderling boek uit 1942 dat ik in twee avonden uitlas. Het is intens en amoreel (niet immoreel) zoals de boeken van Knut Hamsun en Michel Houellebecq.
De Acht Bergen, Paolo Cognetti. Ik las dit boek ook in twee dagen uit, vlak voordat ik ging wandelen in de Dolomieten. Schitterend boek over bergbeklimmen, vriendschap en ouder worden.
Praktische boeken om je leven beter te maken
Minimalisme, Dennis Storm. Dit korte boek met mini-hoofdstukjes zette me aan tot een gigantische opruimwoede die tot de dag van vandaag voortduurt. Geweldig boek om cadeau te geven met kerst…
Small talk survival, Liz Luyben. Praktisch boek over small talk (waar ik niet zo goed in ben) en wat me geholpen heeft om sneller een gesprek te beginnen met random mensen (en op een sympathieke manier het gesprek weer te verlaten).
Boeken over ideeën
Human Compatible, Stuart Russell. Het eerste boek dat ik over AI gelezen heb dat niet alleen de argumenten van ‘AI-ontkenners’ fileert, maar ook met een geloofwaardige oplossing komt voor het programmeren van fundamenteel goede AI.
Identity, Francis Fukuyama. OK – dit is niet het beste boek van Fukuyama, maar sinds ik de The End of History van hem las heb ik een zwak voor al zijn boeken. Daarnaast ben ik het wel helemaal eens met zijn pleidooi voor gezond nationalisme als remedie voor identiteitsdenken. Hij zit hiermee op dezelfde lijn als Nederland mijn Vaderland van Zihni Özdil.
Ondernemen & autobiografie
Let My People Go Surfing, Yvonne Chouinard. Erg leuk en vaak ook inspirerend boek over de geschiedenis van het merk Patagonia.
Everything Store, Brad Stone. Erg goed en interessant boek over het ontstaan van Amazon. Met name de gedrevenheid van Jeff Bezos en de goede stategische keuzes die hij keer op keer weet te maken, worden hierin goed beschreven.

Mathijs Seegers schrijft: Dank voor de nieuwsbrieven, ik lees ze altijd met veel plezier en van het nieuwe boeken item ben ik nu al fan. Growing a revolution staat al klaar in mijn e-reader. Ik haal ook altijd een paar boekentips uit de halfjaarlijkse lijstjes van Bill Gates. Deze winter stond daar ook ‘Why we sleep’ in, van Matthew Walker.Ik ben van mening dat dit boek nog wel wat aanbeveling verdient. Een steengoed boek over alle mentale en fysieke processen die geholpen zijn met goede nachtrust en de implicaties van slechte slaap op individu en samenleving. Leren, trainen, sociaal gedrag, veel ziektes en psychische klachten hebben een hele duidelijke link met minder slaap en toch heerst er vaak een mentaliteit van ‘ik slaap wel als ik dood ben’. In het kader van goede voornemens in het nieuwe jaar vind ik dit boek een echte aanrader.

Eén van de charmes van Houellebecq is dat zijn helden altijd zulke ongelooflijke sukkels, zulke enorme losers zijn. Als lezer kikker je daar enorm van op. Je voelt je bij de eerste alinea’s meteen superieur, ook – juist – als het in het echte leven niet mee zit.
‘Mijn eerste handeling ‘s ochtends is de elektrische koffiemachine aanzetten. De avond tevoren heb ik het reservoir gevuld met water en het filter met gemalen koffie (meestal Malongo, ik ben veeleisend gebleven als het koffie betreft). Ik steek pas een sigaret op nadat ik mijn eerste slokje heb genomen; dat is een zelfbeheersing die ik mezelf heb opgelegd en nu mijn grootste bron van trots is. (ik moet daarbij wel eerlijk vertellen dat elektrische koffiemachines best snel werken.)’
Dat is op pagina 1. Een paar regels verderop een terzijde die Houellebecq zo’n feest maakt: ‘Nicotine is een perfecte drug, een simpele, rechtlijnige drug die geen enkele vreugde brengt maar zijn enige bestaansrecht ontleent aan het verlangen, en het opheffen van het verlangen.’
Onze held deze keer heet Florent-Claude – een naam die hij haat, natuurlijk – en hij is dolende. Hij is ook een beetje een engerd. Een viespeuk. Hij eet ongezond, uit blikjes. Als hij zich wil bezatten doet hij dat niet met whisky of goede wijn maar met flessen Calvados en Grand Marnier. Je krijgt al hoofdpijn als je het leest. Hij rookt ketting. Hij heeft een oerlelijke auto, een Mercedes G350 (zo’n jeep-achtige) uit de jaren ‘90 waar hij helemaal vertederd door is.
Telkens weer maakt hij keuzes waar je verbijsterd naar staat te kijken. Hij verlaat zijn vriendin, een Japanse, omdat hij twee films vindt op haar PC; eentje waarin ze wordt genomen door een groep mannen, eentje waarin ze seks heft met twee honden. Het is Houellebecq wel toevertrouwd om beeldend uit te leggen wat daar onsmakelijk aan is.
Gooi haar het huis uit! Zou je willen roepen. Maar nee, onze held – zijn naam komt maar één of twee keer terug in het verhaal, hij is de vertellende ik – onze held gaat zelf weg. Eerst betrekt hij een kamer in een treurig Mercure hotel, het enige hotel in Parijs dat nog rokers toelaat.
Als hij na maanden vertrekt is de receptioniste, een aantrekkelijke vrouw van een jaar of 25, zo ontdaan dat ze zich praktisch aan hem aanbiedt. Maar nee, Florent-Claude keert zich om en vertrekt.
Later doolt hij door Frankrijk in zijn Mercedes G350 4×4. Hij zoekt een ex-vriendin op van tien jaar geleden, de enige vrouw waar hij ooit echt van heeft gehouden; hij bespiedt haar een paar weken met een verrekijker, ontdekt dat ze een zoontje van vier heeft maar verder geen echtgenoot; en komt tot de conclusie dat hij dat joch moet doodschieten. Dat kan, want hij heeft van een vriend net een schitterend scherpschuttersgeweer te leen gekregen waarmee hij op 150 meter een munt kan raken.
‘Camille had dus een een exclusieve en diepe relatie met één person – haar zoon. Dat zou nog minstens tien jaar duren, makkelijk 15. (…) Zou Camille zo’n perfecte eenheid als met haar zoon in de waagschaal leggen voor mij? En zou hij, dat kind, de aandacht van zijn moeder willen delen met een andere man? Het antwoord op deze vragen was redelijk duidelijk, en de conclusie dus onontkoombaar: het was hij of ik.’
Logerend in een lelijke bungalow in Normandië is er maar één buurman, een Duitser, die de duinen doortrekt met een camera met telelens. Maar hij krijgt ook elke middag bezoek van een vrolijk klein meisje uit de buurt, dat op haar fiets langskomt. ‘Een pedofiel,’ concludeert onze held. En inderdaad: hij breekt op zeker moment in bij de Duitser, opent de computer, en ziet de filmpjes die hij van het blote kleine meisje heeft gemaakt.
Terwijl we Florent-Claude volgen neemt Houellebecq de gelegenheid te baat om van alles te bespreken. De cultuur van de Spaanse Costa’s: ‘Hollanders zijn klootzakken, ze gaan overal maar zitten waar ze willen, het is volk van veeltalige handelaren en opportunisten.’ Ze mijden hem: ‘niet uit xenofobie, dat zou een innerlijke tegenstrijdigheid zijn want Holland is geen land, maar een onderneming.’
De zegeningen van de Leclerc hypermarkten buiten Parijs, lyrisch van het aanbod en de openingstijden. De Carrefour City, waar je maar liefst 22 soorten hummus kunt krijgen.
De liefde. ‘Op dit punt aangekomen is het misschien nodig dat ik enige uitleg geef over het begrip liefde, vooral voor de vrouwelijke lezers, want vrouwen begrijpen slecht wat mannen onder liefde verstaan, ze zijn constant teleurgesteld over hun houding en gedrag en ze komen vaak tot de foute conclusie dat mannen niet tot liefde in staat zijn, het komt maar weinig voor dat ze doorhebben dat het word ‘liefde’ bij mannen en vrouwen twee radicaal verschillende ladingen dekt.’ De analyse van Florent-Claude die daarop volgt is de moeite waard, kan ik wel verklappen.
De grenzen van de eenzaamheid. Daar gaat ‘Serotonine’ over. Hoeveel kan een mens alleen zijn? ‘Zou ik alleen gelukkig kunnen leven,’ vraagt hij zich af. ‘Zou ik kunnen leven?’ Hij trekt zich steeds meer terug. Van het hotel, naar een leven ‘on the road,’ naar een treurige betonnen wolkenkrabber aan de rand van Parijs, waar hij berekent welke snelheid zijn lichaam zou hebben als hij zich op de 29ste verdieping uit het raam zou gooien – 159 meter per seconde – en ook concludeert dat het geen zin heeft om eerst al zijn geld te verbrassen omdat een dik lichaam niet sneller valt dan een dun lichaam. Galileo.
Maar waarom heet het boek Serotonine? Omdat Florent-Claude sinds zijn vertrek bij de Japanse vriendin een vaste gebruiker is van Captorix, een nieuwe generatie antidepressivum die net als oudere versies het niveau van serotonine in het lichaam verhoogt, maar ‘verrassend effectief is, en patiënten in staat stelt met groot gemak de belangrijkste rituelen van een moderne samenleving te integreren in hun bestaan (zich wassen, beleefd zijn tegen de buren, simple administratieve handelingen) zonder te vervallen in de fouten van de oudere generaties antidepressiva, die de neiging verhoogden tot zelfmoord en zelfverminking.’
Is zijn eenzaamheid gewoon de wens van iemand die zich fundamenteel ongemakkelijk voelt onder de mensen, en zich steeds verder terugtrekt? Of is die machteloosheid het gevolg van de Captorix, waardoor hij geen emotie meer kan voelen, en dus geen contact meer kan maken met zijn medemensen en dus eenzaam wordt? Moeten we als lezers hier een ‘Grosses Thema’ uit vissen en het boek zien als een aanklacht tegen farma? Of zullen we dat maar laten zitten en het erbij laten dat eenzaamheid vreselijk is, of hij nu wordt veroorzaakt door karakter, ervaringen of een pil?
De Captorix krijgt hij van een psychiater waar hij een hekel aan heeft dus gaat hij voor een herhaalrecept naar een dokter genaamd Azote die ‘er meer uitziet als de bassist van een rockband dan als een arts.’ Azote stak twintig jaar geleden bij het consult een Camel op (‘een slechte gewoonte, ik zal de eerste zijn om hem af te raden’) en heeft daarom een warm plekje in het hart van Florent-Claude.
Het eerste bezoek is in December. ‘Wilt u een voorraad voor zes maanden,’ vraagt Azote meteen. Iets later: ‘Wat doet u tijdens de feestdagen? Daar moet u voor oppassen. Voor depressieven zijn die vaak fataal. Ik heb al zoveel klanten gehad waarvan ik dacht dat ze wel gestabiliseerd waren en paf! Op de 31ste maken ze zich van kant. Altijd de 31ste ‘s avonds. Eén minuut na middernacht, en de kust is veilig.’
Dan een tijdje in een klooster gaan zitten? ‘Sja dat kan. Ik heb wel klanten die dat gedaan hebben. Maar u moet niet de hoeren in Thailand vergeten. In Azië merk je helemaal niet dat het Kerstmis is. En de hotels daar zijn rond deze tijd minder volgeboekt dan de kloosters.
‘Probleem bij u is wel die Captorix. U kunt waarschijnlijk niet meer klaarkomen. Zelfs niet met twee meisjes van 16, kan ik niet garanderen. Maar ja, als dat zo blijkt te zijn dan weet u dat het aan het product ligt, en kunt u gewoon in de zon gaan zitten en u volstoppen met garnalencurry’s.’
Hoe eindigt het? Nou ja, wat denkt u?
En uiteindelijk, wat doet het er toe. Het is de reis die dit boek de moeite waard maakt, niet de bestemming. Een rondreis langs de afgronden van de eenzaamheid.