wetenschap • tech • gezondheid • geld

UFO's (weer)

De Amerikaanse overheid komt volgende maand met een rapport over onverklaarbare vliegende dingen, op verzoek van de Senaat. Dit als gevolg van een campagne gestart in 2017 door een oud-onderminister van Defensie, Chris Mellon, die films van marinepiloten aan de New York Times lekte. CBS ’60 minutes’ had afgelopen zondag een reportage waarin weer nieuwe, verbluffende getuigenissen. Vier piloten (in twee vliegtuigen) die tegelijkertijd een UFO zagen, vijf minuten lang, die bewegingen maakte die geen enkel door mensen gemaakt apparaat aankan. G-krachten van 200 tot 300. (Straaljagerpiloten moeten 9G aan kunnen. Max Verstappen ondergaat 6G in een scherpe bocht.) Een marine F-18 piloot die zegt dat er boven de Atlantische Oceaan ‘dagelijks’ UFo’s worden gezien, al ‘jaren lang.’ Mellon zegt stellig: wat we zien is niet ‘van ons.’  ‘Ik kan dat zeggen met een zeer hoge graad van vertrouwen deels vanwege de posities die ik heb bekleed binnen het ministerie, en omdat ik het proces ken.’ Dus zijn het de Chinezen? Of de Russen? Of …? (tip R. Leslie)

PS als u een beetje serieus genomen wilt worden kunt u niet langer praten over ‘vliegende schotels,’ of UFO’s (‘Unidentified Flying Objects’). De vakterm nu is: Unidentified Aerial Phenomena (UAP’s).


Groot, groter ...

Het grootste en duurste privéjacht ter wereld is voor Jeff Bezos, en wordt gebouwd door Oceanco in Alblasserdam. 127 meter lang en naar verluidt meer dan 500 miljoen dollar. Het is in de laatste fase van aanbouw. Foto’s nog niet op het web, maar volgens Bloomberg lijkt het op het jacht van vriend Barry Diller (getrouwd met Diane von Furstenberg), de Eos.

De Eos (foto South China Morning Post).

Kennelijk is de wereldmarkt voor superjachten nooit zo goed geweest. Mede dankzij corona.


Slim

Ziet er uit als een USB-oplader, is dat ook, maar bevat ook een piepkleine cameralens. Live beeld wordt doorgezonden naar de telefoon van uw keuze.


Post!

De Royal Mail gaat post voor de Scilly Isles – u weet wel, voorbij die teen van het Engelse eiland die in de Atlantische Oceaan steekt –  per ‘drone’ bezorgen. Het pilootloze vliegtuig kan zo’n beetje de post en pakketjes van een normale daglading dragen. De afstand is ruim 110 kilometer. De eilanden tellen volgens de laatste census 2.203 inwoners.


Onzekerheid (vervolg)

Vorige week schreven we een ‘precensie,’ een recensie van een recensie van het boek ‘Unsettled’ door Steven Koonin. We eindigden met de vraag: ‘beste Steven, stel nu dat je gelijk hebt en het klimaat is niet zo gevoelig voor onze CO2-uitstoot, wat moeten we dan wél doen?’ Op 4 mei kwam het boek uit; ik ben meteen naar het einde gebladerd om het antwoord te zoeken. Ik kan u geruststellen. Koonin is geen klimaatontkenner. Integendeel. Zijn ‘meest aannemelijke scenario’ zal de oprechte klimaatalarmist * slapeloze nachten bezorgen.

*Weet u een goed woord voor het tegenovergestelde van een ‘klimaatskepticus?’

Laat ik met een paar grote sprongen proberen zijn verhaallijn samen te vatten.

‘Ik ken geen enkele expert die bestrijdt dat de toename in de concentratie van CO2 de afgelopen 150 jaar vrijwel geheel is toe te schrijven aan menselijke activiteiten,’ zegt hij. En: ‘Er is geen kwestie dat onze emissie van broeikasgassen, met name CO2, een verwarmende invloed heeft op de planeet.’

Nou, dat is duidelijk. Maar dan. Kijkend naar de meest gebruikte metingen van de wereldtemperatuur (hierboven een voorbeeld) zie je: tussen 1900 en 2020 steeg de wereldtemperatuur met 1,1ºC, oftewel 0,09ºC per jaar. Maar tussen 1980 en 2020 was de opwarming twee keer zo snel. Daarentegen was de opwarming negatief tussen 1940 en 1980 (-0,5ºC) en tussen 1910 en 1940 was de toename weer bijna het dubbele van het gemiddelde (0,17ºC). De stijging of daling loopt niet parallel met de groei van de wereldbevolking en menselijke activiteit. In 1900 was de wereldbevolking een vijfde van nu; zelfs in 1950 nog maar een derde van de huidige bijna 8 miljard.

Dus: ja, er is meer CO2 in de atmosfeer; ja, die warmt het klimaat op; en ja, het is onze schuld. Maar hoe erg is het dan?

Koonin besteedt een groot deel van zijn boek aan het duidelijk maken van de immense complexiteit van het klimaat, en hoe moeilijk het is om vast te stellen hoe groot de invloed van menselijke activiteit is. Albedo, waterstof, methaan, de oceanen, allemaal bekend terrein voor wie een beetje heeft doorgelezen over klimaat. (Een paar krentjes: methaanuitstoot is voor de helft toe te schrijven aan landbouw (rijstteelt is heftig) en het zijn niet windende maar boerende koeien die methaan uitstoten. Ontbossing vermindert CO2 absorptie, maar verbetert het albedo van de Aarde.)

Koonin gebruikt de rapportages van de IPCC (het klimaatpanel van de VN) om aan te tonen dat paniekverhalen over zeespiegelstijging, bosbranden en economische catastrofes allemaal niet zijn te herleiden tot die wetenschappelijke studies; de krantenkoppen zijn interpretaties, en ook  selectief. Op al die punten wordt onnodige paniek gezaaid door selectief citeren uit wetenschap.

Koonin slijpt de messen als hij begint over de voorspellingen van het IPCC (modelleren is één van zijn vakgebieden.) Het modelleren van het klimaat, het extrapoleren van trends, zit vol valkuilen. De modellen, daar heeft hij weinig vertrouwen in en hij legt rustig uit waarom.

Goed, genoteerd. Doet niets af aan het begin: de aarde warmt op en het is onze schuld. Wat moeten we doen? Misschien heeft Koonin gelijk en valt het mee; maar is dat een reden om niets te doen?

In het fameuze klimaatakkoord van Parijs van 2015 – waar Donald Trump zich uit terugtrok en waar Joe Biden net weer is ingestapt – beloven de landen van onze planeet dat ze hun best zullen doen om de stijging van de wereldtemperatuur onder de 2ºC te houden. (Ten opzichte van wat, trouwens, vraagt Koonin terecht. Parijs zegt: het ‘pre-industriële niveau,’ dus 1800.)

Dit nu is volstrekt onmogelijk, zegt Koonin. ‘Toen ik voor BP werkte, leerde ik te zeggen “het is een uitdaging.” Toen ik voor de overheid werkte, was het “een kans.” Nu ik academicus ben en vrijuit kan spreken, zeg ik: het is praktisch gesproken onmogelijk.’

Om te beginnen is uitstoot niet wat het broeikaseffect veroorzaakt; het is de concentratie van CO2 in de atmosfeer. ‘Zestig procent van CO2 vandaag uitgestoten is over twintig jaar nog steeds in de atmosfeer; 30-55 procent is er nog over een eeuw; 15-30 procent blijft duizend jaar hangen.’ Verminderen van CO2-uitstoot leidt nauwelijks tot vermindering van het broeikaseffect; totale stopzetting levert pas na decennia effect. (Methaan heeft ook invloed, heftiger maar met kortere levensduur.)

Tweedens: vermindering van uitstoot is een nobel doel, maar praktisch onhaalbaar.

  • Om de invloed van menselijk gedrag op het klimaat te stabiliseren, zou volgens de cijfers van het IPCC de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking moeten dalen tot minder dan een ton, in 2075. In 2015 waren de cijfers: 6 ton per persoon in Europa, 17 ton in de VS, 6 ton in China
  • Om de temperatuurstijging te beperken tot 2ºC in 2075, zegt het IPCC, moet het verbruik van fossiele brandstoffen in dat jaar in de hele wereld totaal zijn uitgebannen. Nul. Dus: iedere auto elektrisch, iedere elektriciteitscentrale in de hele wereld op kernenergie, alle scheepvaart op atoomreactoren, vliegtuigen op waterstof …. ziet u het voor u?
  • energieverbruik stijgt met toenemende economische activiteit. De ontwikkelende landen – die vinden dat ze zich mogen ontwikkelen, en wie zou ze dat recht willen ontzeggen? – vergroten hun welvaart met toenemend energieverbruik. Over de gehele 21ste eeuw gemeten zal de cumulatieve uitstoot van ‘ontwikkelende landen’ groter zijn dan die van de ‘ontwikkelde’ landen (zeg maar de OESO)
  • Ter illustratie: stel dat alles gelijk blijft, en alleen de CO2-uitstoot van India groeit, tot het niveau van zeg maar Japan; dan zou de werelduitstoot toenemen met 25%.
  • Wereldwijde vermindering van CO2-uitstoot kan alleen met wereldwijd beleid. Anders verhuizen CO2-intensieve activiteiten van land naar land. 

De drie grote bronnen van CO2 zijn: transport, elektriciteit en industrie. Alle drie draaien in meer of mindere mate op energie van fossiele brandstoffen. Energiesystemen veranderen langzaam, omdat de investeringen groot zijn en over decennia moeten worden terugverdiend. Koonin legt uit hoe ingewikkeld het is om te veranderen, laat staan significant te veranderen. Er zijn strijdige belangen, immense investeringen, technische hordes.

Zelfs, zelfs als de VS erin slaagt om CO2-neutraal te worden – dan zou dat voor het klimaat weinig uitmaken. De VS stoot maar 13% van de CO2 uit (de EU 10%.) En de al geproduceerde CO2 blijft nog decennia hangen.

Dus meneer Koonin – wat te doen?

Zijn antwoord: Geo-engineering, CO2 opvang en adaptatie.

Geo-engineering, daar weten Bicker-lezers genoeg van. Als u het vergeten bent kunt u het opzoeken in het Bicker-archief. Het is controversieel, en nadat hij de bezwaren heeft uitgelegd is Koonin agnostisch. Laten we er maar even mee wachten, zegt hij.

CO2 uit de lucht halen? Duur, op dit moment. Om een derde van de huidige CO2-uitstoot af te vangen zou een biljoen (duizend miljard) dollar per jaar kosten. En waar laat je al die kooldioxide?

Resteert: aanpassen. De dijken verhogen, in Nederlandse termen. ‘Dit is niet wat ik denk dat we moeten doen; dit is wat ik denk dat we gaan doen,’ zegt Koonin, al het voorgaande in aanmerking genomen.

‘Aanpassing’ heeft veel aantrekkelijke kanten. Je kunt klein beginnen en opschalen. Je kunt maatregelen toesnijden op je eigen land, je eigen plek op de aardbol. Er is geen wereldwijde consensus a la Parijs voor nodig.  We zijn het gewend: in Nederland bouwen we al eeuwen lang dijken. Er leven mensen op de evenaar, er leven mensen in de Poolcirkel. Het kan. Inwoners van zuid-Californië hebben hun leven aangepast om voorbereid te zijn op de aardbevingen.

Is dat alles? Koonin zegt niet dat we dus maar alles op zijn beloop moeten laten. Ombuiging van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is een goede zaak. Maar omdat die menselijkerwijs niet kan leiden tot zero uitstoot, is het goed om tegelijkertijd de dijken op te hogen.

Koonin is professor in theoretische natuurkunde. Hij heeft een doctoraal van MIT. Hij doceerde van 1975 tot 2004 aan het California Institute of Technology (Caltech); werkte vijf jaar voor BP; drie jaar als onderminister van het Ministerie voor Energie onder Barack Obama; en sinds 2012 is hij verbonden aan New York University.


A Thousand Brains

Ok, ik heb ‘t uit. Hier is de bespreking:

A Thousand Brains – A new theory of intelligence

Jeff Hawkins

Basic Books, 2021 (249 pp)

Hoe werkt ons brein? Hoe kunnen gedachten ontstaan uit die grijze, vochtige kliederboel die onder onze hersenpan zit? Gedachten die dingen maken, revoluties ontsteken, planeten ontdekken? Iets met elektrische stroompjes, dat weten we ergens wel. Maar hoe dan? En hoe ontstaat intelligentie?

Jeff Hawkins is een ‘amateur,’ in de letterlijke zin: een liefhebber. Hij richtte Palm op, de eerste fabrikant van handcomputers; en met het fortuin dat hij daarmee verdiende richtte hij een onderzoekscentrum op om zich met enkele tientallen medewerkers te wijden aan wat hem al vanaf de universiteit fascineerde: de werking van het brein, en dan vooral de neocortex, de zetel van onze intelligentie.

Hij heeft al tientallen wetenschappelijke studies gepubliceerd, en ‘A Thousand Brains’ is de samenvatting voor leken. Gesimplificeerd, zodat het nog net te begrijpen is voor leken die er enige moeite voor willen doen. Zijn stelling is: we kijken helemaal verkeerd naar de werking van ons brein. We hebben al ons onderzoek gebouwd op een verkeerde, beperkte aanname. Daarom zullen we ook nooit echte Kunstmatige Intelligentie (Artifical Intelligence, AI) kunnen ontwikkelen. Alles wat we tot nu toe hebben geprogrammeerd is prutswerk; de beste AI is minder intelligent dan een kind van 5, of een hond.

Waarom? Waar zitten we dan mis? We zijn er de afgelopen vijftig jaar van uit gegaan dan cognitie een ‘hierarchisch’ proces is, verbeeld als een soort ‘flow chart.’ Bijvoorbeeld: het oog ziet iets, projecteert dat, geeft het door via een zenuw aan een gebied in de neocortex; dat geeft het door aan een volgend gebied dat de signalen verder interpreteert; en zo nog een paar keer totdat de hersenen een compleet beeld hebben van datgene wat het oog ziet.

Dit is fundamenteel fout, zegt Hawkins: de neocortex werkt heel anders.

We hebben een ‘oud’ brein, daterend uit de tijd dat we wandelende apen waren; de ‘neocortex’ is letterlijk ‘de nieuwe bovenlaag.’ Die ligt bovenop ons ‘oude’ brein, dat onze primaire lusten, emoties en functies aanstuurt. De neocortex doet de intelligente dingen, maar kan niet rechtstreeks lichaamsfuncties aansturen. Geen enkele cel in de neocortex is aangesloten op een spier. Voorbeeld: wij kunnen onze adem inhouden – neocortex – maar als het oude brein ontdekt dat het lichaam te weinig zuurstof krijgt negeert hij de neocortex en neemt hij de regie over.

Het ‘oude’ brein bevat allerlei duidelijk herkenbare organen, die elk hun eigen functie hebben. De neocortex, die bijna 70 procent van het totale brein omvat, heeft geen onderdelen met eigen kenmerken; hij ziet er overal hetzelfde uit. Maar hij is wel opgedeeld in tientallen gebieden die verschillende functies vervullen.

Als je de neocortex plat kon neerleggen en alle kreukels eruit strijken zou je een plak krijgen ongeveer zo groot als een servet, en twee keer zo dik, ongeveer 2,5 millimeter dik. Hij bestaat uit ongeveer 150.000 ‘corticale zuilen’ (cortical columns) van ongeveer een millimeter doorsnee, en dus 2,5 millimeter hoog. Denk aan 150.000 hele korte stukjes spaghetti, rechtopstaand, tegen elkaar aangedrukt.

De complexiteit is verbluffend: in iedere corticale zuil, dus 2,5 kubieke millimeter, zitten ongeveer 100.000 neuronen, 500 miljoen connecties tussen neuronen (genaamd synapsen) en enkele kilometers axons en dendrieten.

Een theorie gelanceerd in 1978 door Vernon Mountcastle zegt dat de neocortex evolutionair groeide niet door verschillende onderdelen toe te voegen (zoals het oude brein), maar telkens kopieën te maken van bestaande. Alle onderdelen van de neocortex werken hetzelfde. Alle zoogdieren hebben een neocortex, net zoals wij; die van ons is groter omdat we meer gekopieerd hebben. Ieder onderdeel van de neocortex werkt volgens hetzelfde principe. Kijken, horen, praten, denken – zijn allemaal dezelfde processen. De regio’s van de cortex zijn allemaal hetzelfde; wat ze doen, is afhankelijk van waar ze mee verbonden zijn.

Ieder van die ‘corticale zuilen’ kan leren en herkennen. Er is dus geen hiërarchie. Hoe leert het brein? Hawkins poneert: het brein is een voorspellingenfabriek. Simpel voorbeeld: u hebt een kop koffie naast u staan. U kent die kop. U weet waar het oor is, hoe groot dat is. U kent het logo dat er op staat. Als het oor is afgebroken, dan merkt u dat. Wat gebeurt er dan? De voorspelling die het brein had gemaakt (‘kop heeft oor’) is niet uitgekomen.

‘Het brein leert zijn model van de wereld door waar te nemen hoe de inputs veranderen in de tijd. Er is geen andere manier om te leren. We kunnen niet een document uploaden, zoals een computer. De enige manier waarop een brein iets kan leren is via veranderingen in de inputs,‘ schrijft hij. Die inputs veranderen door beweging. Door onszelf te verplaatsen, of door veranderende waarnemingen. Onze ogen knipperen voortdurend. We bewegen ons hoofd zodat we geluid anders horen. Etc.

De cellen in iedere zuil maken referentiekaders, ze modelleren wat ze waarnemen. Beschouw een referentiekader als een driedimensionaal raster. Daarmee leerden onze primitieve hersenen onze omgeving te modelleren, zodat we ons konden voortbewegen. Daarna werd die methode toegepast op objecten, zodat we die konden gebruiken. En hetzelfde mechanisme gebruiken we nu om abstracte concepten te leren zoals wiskunde, of democratie.

Dit is volgens Hawkins het ‘algoritme’: de referentiekaders die door onze corticale zuilen worden gefabriceerd. ‘Iedere zuil is een leermachine. Iedere zuil leert een voorspellend model uit de inputs, door te kijken hoe die in de tijd veranderen. Zuilen weten niet wat ze leren; ze weten niet wat de modellen voorstellen. Het gaat om de referentiekaders.’

En dat verklaart ook waarom de neocortex zo homogeen is, in vergelijking met het oude brein. Alle regio’s werken volgens hetzelfde principe.

Volgens Hawkins kan iedere corticale zuil leren en herkennen. Er is geen hiërarchie. Daarom noemt hij zijn theorie ‘De Duizend Breinen.’ Maar er is een grens aan wat een enkele corticale zuil kan bevatten. Dus ze moeten samenwerken.

Hoe doen ze dat? Hawkins gebruikt het beeld van de drinkwatervoorziening van een kleine stad. Dat systeem moet onderhouden worden. Waar zit de kennis om dat te doen, en om reparaties te verrichten? ‘Het zou niet handig zijn als er maar één persoon alles wist, en het zou onpraktisch zijn als iedere burger het moest weten. De oplossing is de kennis te verdelen over veel mensen – maar niet te veel.’ Dus er zijn, zeg maar, honderd onderdelen, en voor ieder onderdeel zijn er tien werknemers die het snappen. En iedere werknemers heeft meerdere onderdelen onder zijn hoede. Hij kan ongeveer 20% van het systeem in zijn eentje onderhouden. Zo ben je gedekt als de helft van het personeel ziek wordt; en heb je ook niet te veel mensen op de loonlijst.

Zo werkt het brein ook, zegt Hawkins. Een neuron vertrouwt nooit op een enkele synapse, maar meestal tientallen.

En hoe werken die ‘zuilen’ samen? Door te stemmen. Ze weten allemaal maar een stukje van de werkelijkheid, maar ze communiceren hun kennis naar elkaar en zien wat overlapt en wat niet. Daaruit distilleren ze de ‘werkelijkheid.’

Dit is de ‘Duizend Breinen’ theorie. Om daar te komen neemt Hawkins honderd pagina’s de tijd om de werking van het brein, de theorieën en de geschiedenis van het onderzoek te beschrijven. Dit was voor mij het meest boeiende deel: ik heb voor het eerst het gevoel dat ik iets begin te begrijpen van dat orgaan. Hawkins is een begenadigd schrijver, een geboren didact en prettig bescheiden. ‘De Duizend Breinen Theorie is een theoretisch raamwerk. Het is een beetje alsof we de randen van een enorme legpuzzel hebben gelegd, en weten hoe de puzzel er uit gaat zien. (…) Er is nog heel veel te doen, maar ons werk is makkelijker omdat het correcte raamwerk duidelijk maakt welke stukken nog moeten worden ingevuld. (…) Theoretische raamwerken worden in de loop der jaren verfijnd en aangepast, en ik verwacht dat dit ook zal gebeuren met de Duizend Breinen Theorie; maar de kern van het idee dat ik hier presenteer zal intact blijven, verwacht ik.’

Op naar Deel 2: wat betekent dit voor AI?

Wat we nu AI noemen is het resultaat van machine learning en dat is eigenlijk heel bescheiden. ‘Wetenschappers kwamen tot de ontdekking dat als je net zo veel wilt kunnen als een kind van vijf, je immense hoeveelheden alledaagse kennis moet hebben. Kinderen weten duizenden dingen van de wereld. Ze weten dat vloeistoffen klotsen, ballen rollen, honden blaffen. Ze weten hoe ze potloden, stiften, lijm en papier moet gebruiken. Ze weten hoe je een boek moet openen, en dat papier kan scheuren. Ze kennen duizenden woorden en weten hoe ze die moeten gebruiken om andere mensen aan het werk te zetten.’

Je kunt een computer een kunstje leren, maar dat is het dan ook. Mensen leren aan één stuk door, hun hele leven lang.

De mensen die nu AI ontwikkelen, dromen van AGI: Artificial General Intelligence. Dat is de heilige graal, dat is wat het menselijk brein doet: snel nieuwe taken leren, analogieën zien tussen taken, flexibel nieuwe problemen oplossen. ‘Ik denk niet dat een ‘deep learning network’ ooit AGI zal bereiken als dat netwerk niet de wereld modelleert zoals een menselijk brein dat doet,’ zegt Hawkins. En dat is dus met duizenden breinen die samenwerken, daarvan is hij overtuigd.

Hij behandelt de twee grote angsten van mensen: de ‘intelligentie-explosie,’ oftewel: machines die slimmer zijn dan mensen, en nieuwe machines ontwerpen die slimmer zijn dan zijzelf, steeds sneller, zodat wij uiteindelijk niets meer begrijpen van wat ze doen. En dan kunnen die machines besluiten om ons uit de weg te ruimen omdat we alleen maar in de weg zitten.

De andere angst is dat machines zelfstandig een weg inslaan die niet in het belang van de mensheid is, of zelfs vijandig.

Hawkins handelt beide zorgen koeltjes af. Een paar argumenten: wat mensen collectief allemaal kunnen is zo immens, dat geen enkele computer ooit op alle terreinen de mens kan overtreffen. En kennis opbouwen kan meestal alleen door interactie met de wereld, en dat is onvermijdelijk traag en een proces dat je niet kunt versnellen.

Vijandige computers? Nou ja, als je een machine programmeert om iets te doen, dan moet je ook de ‘stop’-knop inprogrammeren. Waarom zou hij wel het ‘start’-commando opvolgen en niet het ‘stop’-commando?

Hij handelt ook in een paar pagina’s de grote vraag van ‘bewustzijn,’ consciousness, af.  Kan een machine ooit bewustzijn krijgen? Hawkins haalt zijn schouders op en zegt ‘bewustzijn is een proces van neuronen,’ dus als we eenmaal een machine kunnen programmeren die functioneert volgens dezelfde processen als ons brein, dan zal die ook best bewustzijn kunnen hebben.

Dus behalve gewone wetenschappelijke nieuwsgierigheid heeft Hawkins ook een andere drijfveer: pas als je het mechaniek van het menselijk brein snapt, kun je beginnen met het bouwen van een kunstmatig brein.

Dat is onder andere nuttig om zelfwerkende robots te ontwikkelen, en die heb je nodig om bijvoorbeeld Mars te koloniseren. Daarmee komen we in deel 3, waarin Hawkins aan het eind van zijn betoog in zijn praatstoel wat zit weg te dromen.

De planeet Mars is te onherbergzaam voor mensen; dus zou je het liefst robots het voorbereidende werk laten doen. Dat kan alleen als ze echt intelligent zijn, oftewel onverwachte problemen oplossen.

Maar ons oude brein zit in de weg. Dat is alleen maar bezig om de voortplanting van genen te waarborgen, in plaats van de verspreiding van intelligentie. Je hoort Hawkins denken, hij zou het liefst dat oude brein bij iedereen laten wegopereren. Maar dat zegt hij niet.

Intussen mijmert hij door. Nog een paar voorbeelden, ik kan niet het hele boek oplepelen. Dinosaurussen zijn uitgestorven. Ooit zal ons dat overkomen. Halen we onze schouders op? Of zouden we toch iets willen nalaten? Ja, zegt hij: beeld je eens in hoe spannend het zou zijn als wij opeens een erfenis tegenkwamen van een cultuur die miljoenen jaren geleden had bestaan?

De zoektocht naar buitenaards leven. ‘Ik vermoed dat buitenaards leven heel veel voorkomt,’ zegt hij. ‘Er zijn waarschijnlijk 40 miljard planeten alleen al in de Melkweg waar leven mogelijk is.’ (40 milJARD! alleen al in ons sterrenstelsel. Er zijn miljarden sterrenstelsels!)

Sommige mensen denken dat we vooral niet de aandacht moeten trekken van intelligente wezens uit andere sterrenstelsels. Niet Hawkins. ‘Die angst doet mij denken aan de fout die veel jonge ondernemers maken. Ze zijn bang dat iemand hun idee zal stelen en willen het dus geheim houden. Maar in bijna alle gevallen is het beter om je idee te delen met mensen. Andere mensen kunnen je product- en handelsadvies geven. (…) Het ligt in de aard van mensen – oftewel, het oude brein – om wantrouwig te zijn. In werkelijkheid zul je moeite hebben om iemand te vinden die überhaupt geïnteresseerd is in je verhaal.’

Dus, vervolgt hij: ‘We kunnen redelijkerwijs aannemen dat intelligente wezens elders in het sterrenstelsel zijn ontwikkeld uit niet-intelligente levensvormen, net zoals wij. Dus hebben die groene mannetjes waarschijnlijk dezelfde existentiële bedreigingen meegemaakt als wij. Om lang genoeg te overleven om een ruimte-bevarende cultuur te worden, moeten ze die gevaren hebben overleefd. Dus dan is het waarschijnlijk dat wat voor soort brein ze ook hebben, ze niet langer worden beperkt door valse overtuigingen of gevaarlijk agressief gedrag.’

Ik hou op. Een bespreking is geen samenvatting, ik wil u slechts een beeld geven van wat u kunt verwachten. Ik vond het een heerlijk, uitdagend en inspirerend boek.


Vliegende schotels!

De titel van dit stuk, in de altijd übergrondige New Yorker, is: ‘Hoe het Pentagon begon UFO’s serieus te nemen.’ En dat is een goede manier om te beginnen. Want zodra je over ‘vliegende schotels’ begint krijg je al snel een wat lacherige reactie.

Tijdens de Koude Oorlog was de kans altijd aanwezig dat iets merkwaardigs afkomstig was van de Sovjets; en iedere hint dat ‘de vijand’ betere spullen had moest worden onderdrukt. En het volk moest ook niet de indruk krijgen dat er dingen waren die het Amerikaanse leger niet kon verklaren.

UFO’s werden niet alleen in Amerika gezien. Er zijn rapporten uit onder andere Frankrijk, Engeland, België en Chili. In Frankrijk verscheen in 1999 een rapport getekend door 12 gepensioneerde generaals, wetenschappers en ruimte-experts, getiteld: ‘UFO’s en defensie: waarop moeten we ons op voorbereiden?’

Van de honderden waarnemingen zijn er enkele tientallen zo goed gedocumenteerd – meerdere getuigen, elektronische registraties – dat ze niet weggelachen kunnen worden. Ook al zijn ze niet te verklaren.

Uiteindelijk, in 2017, besloten enkele ingewijden, aangemoedigd door een voormalige onderminister van Defensie,  enkele filmpjes aan de New York Times te geven. Dat leverde de reportage op waarin een senator, en enkele van deze ervaren analisten, toegaven dat ze deze verschijnselen niet konden verklaren.

Daaruit bleek ook dat er de afgelopen tientallen jaren altijd wel een kleine groep was geweest, ergens in de krochten van een departement, meestal Defensie,  die de waarnemingen van UFO’s volgde, en documenteerde en archiveerde. Ze konden er alleen niets mee, omdat ze geen antwoord hadden op de onvermijdelijke vraag: “Wat zien we nou?’

Het taboe was doorbroken. Nu de overheid erkent dat er dingen zijn die niet meteen verklaard kunnen worden, sta je niet meer voor gek als je zegt dat je iets raars hebt gezien. De verslaggever besluit met een gesprek dat hij een maand geleden had met een luitenant-kolonel van de Luchtmacht. Die had tien jaar geleden iets onverklaarbaars gezien (geregistreerd door twee sensoren van zijn vliegtuig) maar had het nooit gerapporteerd uit angst dat hij niet meer serieus genomen zou worden. Wat was het? ‘Ongeveer 13 meter lang, het zag er uit als een enorme Tic Tac, en gedroeg zich niet volgens de wetten van de aerodynamica.’


Uw reacties op de ‘recensie van de recensie’ van het boek ‘Unsettled,’  in De Bicker van afgelopen vrijdag.

‘Nee, echt geen aandacht geven dit soort gekkies. Sensatie gericht op veel boeken verkopen. https://klimaatveranda.nl/category/consensus/ ‘

– Marc Gebuis

‘Nu er zoveel aandacht wordt gegeven aan notoire contrarian Koonin (die zelf overigens geen klimaatwetenschapper is), vraag ik me af of binnenkort De Bicker ook stilstaat bij wat echte insiders te vertellen hebben over de stand van het klimaat?

‘Het boek “The new climate war” van Michael Mann is wellicht een aanrader om te bespreken, ook omdat het juist ingaat op tactieken (zoals, vrij transparant, die van Koonin) om verstrekkende maatregelen tegen klimaatverandering tegen te werken en zo lang mogelijk de status quo te handhaven mbt het verbruik van fossiele brandstoffen.Het enkele feit dat Koonin het contraire en onwetenschappelijke blog wattsupwiththat.com een pre-publicatie van het boek geeft, zegt genoeg. Dat blog is opgericht door Heartland Institute fellow Anthony Watts met als enige doel om klimaatwetenschap in diskrediet te brengen, by any means necessary.Spijtig dat De Bicker inderdaad een platform biedt aan deze schadelijke onzin.’– Matthijs ‘Dank voor de tip. Meteen besteld. Ik heb net ook “False Alarm” van Björn Lomborg uit.  Een heerlijk rationeel contra-narratief  tegenover klimaat-paniek, zonder de IPCC cijfers te loochenen.

Helemaal op dezelfde lijn van dit boek.‘Interessant is de fittie die ontstond naar aanleiding van de NYTimes review van Joseph Stiglitz die het boek de grond inschreef, maar dat al had besloten voor hij het gelezen had. Lomborg maakte vervolgens brandhout van elke kritiek van Stiglitz. Ik weet het, allemaal fitties voor intellectuelen, maar False Alarm was voor mij 1 van de interessantste boeken die ik recent gelezen heb. En de discussie over de rug van de feiten en hoezeer de feiten bij elkaar gezocht worden om het Eigen Gelijk te illustreren is al een fascinerend onderwerp op zich.Hier de blog van Stiglitz: https://www.nytimes.com/2020/07/16/books/review/bjorn-lomborg-false-alarm-joseph-stiglitz.htmlHier de reactie van Lomborg: https://www.linkedin.com/pulse/new-york-times-stunningly-false-deceptive-hit-piece-preserve-lomborg/– Tom de Bruyne‘Deze keer een korte reactie. Ik heb 2 gedachten:1) ik denk niet dat een wetenschappelijke discussie in het publieke domein beslecht moet worden — met dit boek wordt het brede publiek op de hoogte gebracht van een trivialiteit. Ze hebben immers geen invloed, noch inzicht, in het wetenschappelijk proces. De collateral damage is dat het publiek het onterechte gevoel krijgt dat a) (dit soort) wetenschap begrijpbaar en ‘participeerbaar’ is, en b) dat de wetenschap niet te vertrouwen is.2) De discussie “helpt klimaatverandering de wereld naar de klote” heeft (in de extremiteit) 4 eindes:– ofwel klimaatverandering zorgt WEL voor het einde van de mensheid en we doen er WEL wat aan (winst)– ofwel klimaatverandering zorgt WEL voor het einde van de mensheid en we doen er NIET wat aan (verlies)– ofwel klimaatverandering zorgt NIET voor het einde van de mensheid en we doen er WEL wat aan (dan hebben we per ongelijk de wereld beter gemaakt: geen verlies)– ofwel klimaatverandering zorgt NIET voor het einde van de mensheid en we doen er NIET wat aan (niks aan de hand)Als dit boek zegt “we moeten ons niet té druk maken”, wil graag de aandacht focussen op het scenario waarin we per ongelijk goed voor de aarde hebben gezorgd.Keep up the good work!’– Aldo BrinkmanAd ‘optie 3:’ in dat geval hebben we geld uitgegeven dat ergens anders veel beter had gerendeerd. Dit is één van kernpunten van Björn Lomborg, zie het artikel waar Tom de Bruyne naar linkt: je kunt iedere euro maar één keer uitgeven. ‘Uitvoering van het Parijs Akkoord zou leiden tot 4% meer armoe in de wereld,’ was de conclusie van een studie van Lomborg in 2019.

‘Klimaat en de menselijke invloed erop is dusdanig complex en met potentieel zulke grote gevolgen, dat voor (politieke) keuzes scenario’s en waarschijnlijkheid van die scenario’s simpelweg hetgeen is waar je het mee moet doen. Exacte waarschijnlijkheid is niet vast te stellen, maar hoe meer slimme wetenschappers – onafhankelijk en peer-reviewed – geschetste scenario’s waarschijnlijk(er) vinden, hoe waarschijnlijk(er) die scenario’s dan worden. Overigens is het principe van het broeikas-effect door veel broeikasgas zo simpel dat het in een heel eenvoudig experiment zelf te zien is, check dit mooie filmpje van Quest Junior: https://youtu.be/Qn_AUiPyNs4‘Het lijkt verder op het principe van verzekeren. Je betaalt een brandverzekering voor je huis. De kans dat jouw huis afbrandt is heel klein. Maar als het gebeurt is de impact heel groot. Je kan ervoor kiezen geen brandverzekering af te sluiten. Als je huis dan afbrandt is de impact: enorme financiële schade voor jouzelf. Je zal dus dan in ieder geval van tevoren alle maatregelen willen nemen die helpen te voorkomen dat je huis afbrandt: rookmelders, geen kaarsen, jaarlijkse check’s op je kachel en elektriciteitsinstallatie, etcetera. Kost wel geld, maar verlaagt de waarschijnlijkheid dat je enorme financiele schade leidt. ‘Van door de mens veroorzaakte klimaatopwarming is door de mensheid geen verzekering af te sluiten. Maar als het gebeurt is de impact: enorme financiële,  ecologische en sociale gevolgen voor heel veel mensen en dieren. Heel veel onafhankelijke wetenschappers zijn ervan overtuigd dat de mens deze opwarming veroorzaakt. De kans dat je huis afbrandt is klein, maar de kans dat de mens de klimaatverandering veroorzaakt is groot. Dus wat doe je dan? Van tevoren alle maatregelen nemen die helpen te voorkomen dat het gebeurt. Kost wel geld, maar verlaagt de waarschijnlijkheid dat je enorme financiële schade leidt. – Gertjan Geurts


OK, opgelet.

  1. hittegolven in de VS zijn niet frequenter nu dan in 1900
  2. De warmste temperaturen in de VS zijn niet hoger dan 50 jaar geleden
  3. De ijslaag op Groenland smelt niet sneller nu dan 80 jaar geleden
  4. Tornado’s en orkanen zijn niet gelijk op gegaan met de toename van de wereldbevolking en en de uitstoot van CO2
  5. De zeespiegel stijgt, maar niet sneller dan voorheen

Wie zegt dit? Steven Koonin, natuurkundige, opgeleid op Caltech en MIT, voormalig staatssecretaris onder Barack Obama, in een boek dat op 4 mei uitkomt getiteld ‘Unsettled.’

Maar Bicker, moet je nou weer een platform geven aan een klimaatontkenner? Nee, om verschillende redenen. Koonin zegt zelf, terecht: ”klimaatontkenner’ roept bij mij associaties op met ‘holocaust-ontkenner.’ ‘Meer dan tweehonderd van mijn familieleden zijn omgebracht in de Tweede Wereldoorlog, dus dit stuit mij tegen de borst.’ Koonin zegt ook in de eerste bladzijden van zijn boek: ‘Het klopt dat de planeet opwarmt, en dat dit deels is toe te schrijven aan menselijke activiteiten.’ Maar: ‘De belangrijke vragen gaan over de omvang van de bijdrage door menselijk gedrag, en de snelheid van de veranderingen; en daarvan afgeleid, hoe veel en hoe snel overheden daarop moeten reageren.’

Overheden en adviserende organen doen alsof er een consensus is. Vandaar de titel: als Engelssprekenden zeggen ‘the science on climate change is settled’ dan is dat eenvoudig niet waar. Hij is nog lang niet zeker – unsettled, dus. De recensent van de WSJ citeert Michael Crichton, de romanschrijver die als arts afstudeerde aan Harvard: ‘Als het een consensus is dan is het geen wetenschap is; en als het wetenschap is, dan is het geen consensus. Klaar.’

Het probleem volgens Koonin is: de overheden die hun beleid baseren op de bevindingen van het IPCC en andere wetenschappelijke publicaties citeren selectief. En dat is voor een groot deel de schuld van media – jazeker – en politici die om allerlei redenen de voorkeur geven aan een helder verhaal boven wetenschappelijke twijfel. Hun doel is ‘te overreden, niet te informeren.’ De wetenschappelijke publicaties zijn meestal degelijk en doen ook geen poging om de onzekerheden van hun uitkomsten te verbloemen; het zijn de leken die ze citeren die slechts een deel van de waarheid vertellen.

Maar doet Koonin niet hetzelfde? Ja, inderdaad. En hij weet hoe hij het spel moet spelen: hij geeft voorpublicatie aan sympathieke media als de immer skeptische Wall Street Journal, en een website als ‘Watt’s Up With That.’ (lees de recensie hier.) De kritieken van de meer algemene pers moeten nog komen. Koonin heeft ook onder president Trump gewerkt: in 2019 probeerde hij een debat te organiseren over de stand van de klimaatwetenschap, onder de vlag van het Witte Huis.

Koonin zegt: het doel is om ons te behoeden voor paniekreacties en overmatig dure en ambitieuze maatregelen. Economie mag ook een rol spelen in de afweging van beleid. De euro en de dollar die je nu uitgeeft, op basis van onzekere wetenschap, kun je niet uitgeven aan andere prioriteiten zoals armoedebestrijding en onderwijs, die op de langere termijn een veel effectievere bijdrage leveren aan het beschermen van – zullen we maar zeggen ‘het milieu’? De planeet?

Koonin heeft vooral kritiek op de modellen waarmee de IPCC de toekomst probeert te voorspellen. Het klimaat is te ingewikkeld om in een model te vatten. Het is al onmogelijk om het weer twee weken vooruit te voorspellen, laat staan het klimaat.

‘Terwijl de invloed van mensen [op het klimaat] sinds 1950 is vervijfvoudigd, zijn de meest extreme weerverschijnselen in die periode nog steeds binnen de bandbreedte van de geschiedenis. Voorspellingen van toekomstige weer- en klimaatgebeurtenissen zijn gebaseerd op modellen die aantoonbaar ongeschikt zijn voor dat doel.’

‘Iedereen die zegt dat modellen “gewoon natuurkunde” zijn, begrijpt ze gewoon niet of is opzettelijk misleidend.’

Daarmee blijven we zitten met de vraag: wat dan wel? En: moeten we niet het zekere voor het onzekere nemen? Als we het klimaat niet kunnen voorspellen dan weten we dus ook niet of er een onomkeerbare ‘feedback loop’ dreigt, waarin oceanen en atmosfeer elkaar niet meer neutraliseren maar juist de opwarming versnellen.

Dat antwoord vinden we hopelijk als het boek uit is. Maar een pleidooi voor twijfel, wetenschappelijke twijfel; voor kennis boven emotie, en voor beleid gebaseerd op feiten; zo’n pleidooi verdient wel aandacht.


Einde discussie

Als er iemand weer eens bezwaar maakt tegen een vaccinatiepaspoort, want discriminatie of zoiets – dan is dit het beste antwoord:  ‘Tijdens de pandemie was het gewoon dat bars, restaurants, kerken, sportclubs, winkels, scholen en universiteiten dicht waren voor iedereen. Internationaal reizen werd streng beperkt. Ik denk dat een verschuiving van ‘gesloten voor iedereen’ naar ‘open voor sommigen’ een verbetering is. Dus een vaccinatiepaspoort is een opheffen van restricties en een toename van vrijheid, op de weg terug naar normaliteit.’ Econoom Alex Tabarrok, tijdens hoorzitting Congres VS.


Abonneer De Bicker

Vul hieronder uw e-mailadres in om u in te schrijven voor de nieuwsbrief
jamie@example.com
Abonneer