Laten we maar eens beginnen met de olifant in de hoek van de kamer: de zon schijnt niet altijd.
We hopen allemaal vurig op een toekomst waarin al onze energie mateloos en onmetelijk vloeit uit onuitputtelijke bronnen die de natuur ons aanbiedt: de zon en de wind. Carbon Tracker schreef voorjaar 2021 nog maar eens: ‘Enorme prijsdalingen voor zon en wind in de afgelopen jaren hebben een energievoorraad ontsloten die honderd keer groter is dan de energiebehoefte van de hele wereld in 2050.’ Honderd keer meer dan we nodig hebben!
Probleem is alleen dat het soms nacht is, en dat soms de wind gaat liggen. Voor dit soort ‘intermittency’ moeten er hulptroepen worden ingeschakeld. En op dit moment is dat voornamelijk ordinair fossiel aardgas.
Er zijn ontelbare uitvinders op de wereld die op bezig zijn om ‘batterijen’ voor dit doel te ontwikkelen. Maar ze zijn er nog niet.
Dus de ‘tussen’energie moet voorlopig worden geleverd door traditionele bronnen zoals aardgas, steenkool, olie – of kernenergie. We kunnen onze afhankelijkheid wel verminderen door windmolens en zonnepanelen, maar niet terugbrengen tot nul.
Maar er is ook goed nieuws.
De meeste energie wordt verbruikt door industrie en het elektriciteitsnet:
Industrie 29%
Elektriciteit 26%
Landbouw 22%
Transport 16%
Huishoudens 7%
(Deze percentages uit ‘How to Avoid a Climate Disaster’ van Bill Gates. De cijfers zijn voor ieder land ietsje anders, maar het gaat hier even om het grote plaatje.)
Dit betekent dat meer dan de helft van alle energie wordt gebruikt door stationaire activiteiten: fabrieken en elektriciteitscentrales. Dus de energiebronnen, en vooral de opslagplaatsen van energie, kunnen groot en lomp en zwaar zijn.
In tegenstelling tot bijvoorbeeld auto’s of elektrische fietsen: daar moet de accu klein en zo licht mogelijk zijn. Vandaar dat we voorlopig op lithium-ion zijn uitgekomen, dat heeft de voordelen van relatief veel opslag op relatief weinig ‘onroerend goed,’ ook niet al te zwaar, en ook nog een potentieel snel oplaad-tempo.
Zorgen over de wereldvoorraad lithium zijn er wel. Daarom wordt er volop gewerkt aan alternatieven, zoals solid state accu’s. Zie MIT voor een recent overzicht van het strijdveld.
Maar om de grote energieslurpers ‘schoon’ te maken is dus een stuk eenvoudiger. En wat nog fijner is: een groot deel van de categorie ‘transport’ kunnen we ook nog eens elektrificeren: auto’s, vrachtwagens, treinen, vrachtschepen. Dan zit je al op 71%. Dus dan ben je al bijna thuis; hoef je niet meer van die lelijke zonnepanelen op je dak te zetten (ok, grapje).
Idealiter zouden we de energie opwekken met zon en wind, en zoals Carbon Tracker hierboven al juichte, die energie is nu goedkoop genoeg om te concurreren met fossiel.
Nu alleen de intermittency nog.
Er zijn wat marginale oplossingen te vinden, maar uiteindelijk kom je toch uit bij kernenergie.
Laat mij uitleggen waarom.
Energie-opslag
Kijk naar de alternatieven. Waterkracht bijvoorbeeld. We hebben in De Bicker al een paar keer aandacht besteed aan Nant de Drance, een mooi Zwitsers project waarbij water van een meer naar een hoger meertje wordt gepompt; en naar beneden wordt gestuurd als er nieuwe energie moet worden opgewekt. Prachtig, maar beperkt; en alleen geschikt voor landen met bergen en aanpalende meren.
Ook al een paar keer voorbij gekomen: gewichten. Je kunt gewichten optakelen als je energie over hebt (van de zonnepanelen) en dan weer langzaam laten zakken zodat ze energie opwekken, bijvoorbeeld als het donker is.
Je zou daarvoor mijnschachten kunnen gebruiken. Wiskundige David Dirkse is skeptisch: ‘Mechanische opslag schiet ook niet op. Graaf bijvoorbeeld een gat van 100m. diep en hang daarin een gewicht van 1 miljoen kg. Bij overvloedige energie hijsen we het gewicht met een motor op, bij te weinig energie daalt het gewicht waarbij de motor als dynamo werkt. Met dit systeem bufferen we een hoeveelheid energie van 280KWh. Dat is gelijk aan 33 liter benzine.
Er zouden miljoenen van die gaten nodig zijn.’ (davdata.nl)
En dan zijn er talloze bedrijven en universiteiten bezig met nieuwe vormen van energie-opslag. Maar geen enkele kan overtollige energie langer dan een paar dagen opslaan, laat staat van het ene seizoen tot het andere. Een paar voorbeelden.
Sommige ondernemers zoeken de oplossing in ‘flow batteries.’ Zie het overzicht van MIT: Form Energy en ESS, beide in de VS, bouwen nu al seriematig accu’s gebaseerd op de reactie tussen ijzer en lucht; kennelijke komt ook bij roest energie vrij. De accu van Form kan energie maximaal 100 uur opslaan, vier dagen dus. Die van ESS, twaalf uur.
In Duitsland werkt een startup aan een accu die energie opslaat dankzij de reacties tussen water, ijzer en zout. Opslagtijd max 48 uur.
In Nederland is Elestor (Arnhem) al sinds 2014 bezig met een accu op basis van waterstof en broom, die energie 100 tot 150 uur kan vasthouden. Het verkreeg eind vorig jaar 30 miljoen investering van opslagbedrijf Vopak, de Noorse oliemaatschappij Equinor en Invest-NL.
De Universiteit van Sydney werkt aan een accu op basis van Na-S, natrium (zout) en zwavel. Een oud concept voor een accu, maar nu toegepast met verbeterde elektroden.
In Finland staat een prototype van een accu met zand. Die kan warmte op 600 ºC ‘enkele maanden’ vasthouden. Verwarmt 100 huizen en een openbaar zwembad. Neemt veel meer ruimte in beslag natuurlijk, is zo groot als een forse silo; maar kost een achtste van lithium-ion, per geproduceerde elektriciteit.
Als deze methodes commercieel vatbaar worden – en een paar zijn dat al – dan hebben we een oplossing voor het feit dat de zon ’s nachts niet schijnt. En voor een paar dagen windstilte. Maar nog steeds niet voor seizoenen. Oftewel: hoe kun je de zon van de zomer bewaren tot de winter, als je extra moet stoken om het binnenshuis behaaglijk te houden?
Waterstof
De meeste hoop is gevestigd op de opslag in waterstof. Dat spul hebben we ervaring mee: waterstof kun je bewaren in tanks, voor langere tijd; en transporteren door pijpleidingen.
Waterstof kun je opwekken door water te splitsen in zuurstof en waterstof in een elektrolyser; als het zo ver is, ‘verbrand’ je de waterstof om stroom op te wekken. Voor die twee processen heb je energie nodig, maar die heb je nu eenmaal overvloedig, is de redenering: zon en wind.
Jammer dat bij dat proces 50-70% van de energie die is opgewekt door zonnepanelen en windmolens verloren gaat; maar wat maakt het uit, want die energiebronnen zijn toch onuitputtelijk.
Op dag 1 waait de wind; dag 2 is windstil. Omzetting naar gas kost 30% van de energie; omzetting van gas naar stroom kost nog eens 50% van de energie. Bron: davdata.nl
Er zijn hoopvolle berichten dat waterstof snel ontwikkeld kan worden.
De Amerikaan J Doyne Farmer heeft een onderzoeksinstituut gelieerd aan Oxford en zegt: elektrolyse – het proces waarbij water wordt gesplitst in waterstof en zuurstof – gaat dezelfde snelle leercurve doormaken als zonnepanelen, windmolens en accu’s. NB dat pad is nog niet duidelijk, het moet nog beginnen.
Het zou natuurlijk fantastisch zijn, en de grote doorbraak voor zon en wind. Maar zo ver is het nog niet. Twee onderzoekers van het Potsdam Instituut in Duitsland schreven in januari: ‘Zelfs als de hoeveelheid elektrolysers in Europa net zo snel groeit als wind- en zonnekracht hebben gedaan, dan zouden ze in 2035 minder dan 1% van de energiebehoefte van de EU leveren.’
De meest gezaghebbende bron op het gebied van waterstof vind ik Michael Liebreich, oprichter van het New Energy Forum dat inmiddels door Bloomberg is opgekocht.
Hij zegt: ik zie dat elektrolyse de potentie heeft om zich zo snel te ontwikkelen als Doyne Farmer denkt. Maar, er zijn drie problemen.
‘Voordat we beginnen met waterstof als ‘groene’ oplossing, moeten we het probleem van waterstof als ‘grijze’ en ‘zwarte’ krachtbron oplossen,’ zei hij op een congres in Rotterdam vorig najaar. Op dit moment wordt 94 miljoen ton waterstof opgewekt met aardgas en steenkool, voornamelijk voor gebruik in de chemie en in olieraffinaderijen. Om deze hoeveelheid waterstof ‘groen’ op te wekken heb je een hoeveelheid windmolens en zonnepanelen nodig die gelijk is aan 143% van de wereldwijde capaciteit. Als je de staalproductie van de wereld, de scheepvaart en ook de lange-termijnopslag van wind en zon allemaal op ‘groene’ waterstof wilt laten draaien heb je vijf keer de huidige capaciteit van de hele wereld nodig.
Waterstof heeft ook een lage energiedichtheid – oftewel, je hebt een heleboel nodig. Niet qua gewicht, maar per volume. Zelfs vloeibaar gemaakte waterstof heeft maar 40% van de energie van LNG per volume – dus een schip zou 2,5x op en neer moeten om dezelfde hoeveelheid energie te vervoeren. In gasvorm is het slechts 15% van LNG. Dat maakt waterstof simpelweg niet concurrerend voor de lange afstand. Duitsland en Japan hebben hun energietransitie deels gebaseerd op import van waterstof. Liebreich denkt dat dit luchtfietserij is, simpelweg vanwege de natuurkundige beperkingen van waterstof. (Bloomberg NEF)
Dat maakt het onlogisch om te vervoeren. ‘Het is een beetje alsof je polystyreen op een schip zet,’ zei Liebreich in Rotterdam. Dus waterstof moet opgewekt worden dicht in de buurt van de eindverbruiker.
Terzijde: Rijkswaterstaat bestudeert nu of het praktisch is om elektrolysers op de Noordzee naast de windmolens te zetten. Dat is dus logisch; de vraag is alleen hoe groot de reservoirs moeten zijn om heel Nederland een hele winter van ‘groene’ waterstof te voorzien, die ook nog eens heel inefficiënt moet worden omgezet in elektriciteit.
Tot het moment dat we een manier hebben gevonden om energie voor langere tijd op te slaan, als waterstof of iets anders, zijn alle zonnepanelen’weides’ en windmolen’parken’ een soort invaliden, die alleen hun diensten kunnen bewijzen als ze krukken hebben – een backup centrale.
Kernenergie
Daarom is kernenergie de meest logische kandidaat voor de energie-transitie. Als ‘backup’ voor zon en wind, en als vervanger voor de steenkool, aardgas en olie die nu nog de elektriciteitscentrales en zware industrie draaiende houden.
Helaas heeft kernenergie zijn eigen handicaps, waardoor hij al net zo invalide is.
Het duurt door alle angst over kernenergie minimaal tien jaar om een traditionele kerncentrale te bouwen; en de nieuwere generatie, de gen-4 kleine modulaire reactoren (‘small modular,’ SMR’s) , hebben waarschijnlijk nog 20 jaar nodig voordat ze commercieel, op grote schaal, ingezet kunnen worden.
Langzaam begint door te dringen dat kernenergie niet zo eng is als we dachten. Mede geholpen door boeken als dat van Marco Visscher: ‘Waarom we niet bang hoeven te zijn voor kernenergie.’ (2022).
Hij zegt: het enige kernafval dat gevaarlijk is, is verrijkt uranium, verpakt in staven. ‘Zo’n 95% van de gebruikte splijtstof uit een kernreactor geeft zijn straling maar heel langzaam af. (…) Pas na vier en een half miljard jaar is de radioactiviteit van U-235 gehalveerd.’ Dat is bijna een eeuwigheid. Maar de keerzijde is: de straling is heel licht. Het zijn alfastralen die ‘niet door de huid kunnen dringen.’
‘De resterende 5% bestaat uit isotopen die binnen een kwestie van dagen of zelfs seconden hun straling afgeven.’ En: ‘een andere deel zijn isotopen zoals strontium-90 en cesium-137 die na een jaar of driehonderd hun eigenschap als relevante stralingsbron verliezen.’
Wat gebeurt er met gebruikte splijtstof? Eerst moet het afkoelen in een bad met water. Binnen een paar jaar is de radioactiviteit afgenomen. Sommige landen zoals Finland laten het liggen in water. Na een jaar of honderd is de radio-activiteit afgenomen met 99,9%.
Andere landen brengen het kernafval naar een opwerkingsfabriek zoals in La Hague, in Normandië. Tien procent van dat afval blijft over; dat wordt gestort in glas of beton, en vervolgens in vaten. Soms staan ze buiten naast de centrale, soms in het geval van Nederland, ‘in een speciaal gebouw van COVRA vlakbij de kerncentrale van Borssele, met muren van meer dan anderhalve meter beton.’
Maar het is belangrijk te onthouden, zegt Visscher: kerncentrales gebruiken maar heel weinig grondstof en produceren weinig afval. ‘Uit de kerncentrale van Borssele komt ieder jaar niet meer dan zo’n anderhalve kubieke meter aan hoogradioactief afval. Dat is een flinke koelkast vol.’
‘Zetten we alle gebruikte splijtstof bij elkaar die sinds de jaren vijftig uit kernreactoren over de hele wereld is verzameld, (…) dan past het in een voetbalstadion.’
Plutonium is veel minder dodelijk dan lood of kwik. In de jaren ’40 werden tientallen Amerikanen (zonder hun medeweten) experimenteel geïnjecteerd met plutonium. Niet éen overleed eraan.
In Finland en Zweden en andere landen wordt gewerkt aan tunnels en mijnschachten voor ‘eindberging,’ achter dikke lagen cement en beton. Het is de vraag of dit verstandig, of zelfs noodzakelijk is. Er zijn allang ‘snelle kweekreactoren’ die een groot deel van het afval kunnen opbranden.
Intussen zijn er zogenaamde vierde-generatie kernreactoren in ontwikkeling. Dit zijn zogenaamde Small Modular Reactors die in serie gebouwd kunnen worden in een fabriek, op een vrachtwagen gezet kunnen worden naar de klant, en in serie geschakeld kunnen worden tot het gewenste vermogen is bereikt. Groot voordeel: productie is op 1 locatie, dus beter te controlen en veiligheid te waarborgen. En ze worden anders gekoeld, zodat ze bij een storing zichzelf ‘uitdoven.’ Voor wie het naadje van de kous wil: zie het boek van Visscher, of zoek op ‘thorium’ reactors of ‘gesmoltenzout’ reactors.
‘Het duurt nog minstens 20 jaar voordat die dingen gebruikt kunnen worden,’ zeggen de skeptici. Dat kan, maar in China is nu al een prototype aan het draaien. Misschien duurt het nog 20 jaar, en moeten we in de tussentijd het doen met windmolens en zonnepanelen. We kunnen ook vast bestellingen plaatsen voor traditionele, ‘gen-3’ kernreactoren. Die zijn alweer wat veiliger dan de huidige.
Verder
Er zijn nog wat experimenten die marginaal bij zullen dragen aan de energietransitie. CCO, oftewel afvang van CO2. Een Zwitsers bedrijf heeft een ‘fabriek’ in Lapland waar CO2 uit de lucht wordt gefilterd en afgevangen. Het lijkt een druppel op een gloeiende plaat.
Shell is mede-financier van een installatie die CO2 uit de schoorstenen van Rotterdam wil opvangen en opslaan in lege gasvelden onder de Noordzee.
Dus?
De oplossingen zijn in zicht maar nog niet gebruiksklaar. Lezer Joris Benninga, die zelf werkt aan lokale energie-uitwisseling, schreef een mooi overzicht:
‘Ik zie verschillende fases in de energietransitie. Twintig jaar geleden was zon en wind onbetaalbaar. Ergens tussen 2014 en 2016 werd zon en wind in veel gevallen een competitieve of zelfs de goedkoopste oplossing. Zon en wind zijn wereldwijd al jaren de snelst groeiende vormen van elektriciteitsopwekking. Nu komen we echter in een fase dat die groei zo snel gaat dat duurzame opwek met zon en wind gaat schuren met het huidige systeem (kabels, markten, regels competitie met complementaire opwek assets). Toch hebben we pas 10-15% marktaandeel met duurzaam. Ik noem de nu aanbrekende fase, “de fase nieuw terrein”. In deze fase hebben we naast technologie ook nieuwe spelregels nodig. We moeten buffering en flexibiliteit aan de vraagkant beter gaan belonen. We moeten lokaal opgewekte energie meer lokaal gaan gebruiken (om netten te ontlasten). We moeten bestaande infrastructuur efficiënter gaan inzetten. We hebben fysieke ruimte nodig voor energie-infra, dicht bij de vraag, op plekken die ook alternatieve concurrerende functies kunnen krijgen. Naast de harde, technische kant wordt de zachte kant steeds belangrijker. En laten we daar nou net niet zo goed in zijn in Nederland: polderen is niet de beste manier om deze problematiek aan te pakken. Wat wél heel erg helpt is dat nu op één plek in de keten de wal het schip al keert. Tennet heeft de-facto aangekondigd dat tot 2030 geen ruimte meer is voor nieuwe opwek én levering. En dat betekent geen nieuwe woonwijken, geen aanbestedingen voor emissievrij openbaar vervoer, geen warmtenetten etc etc. Kortom, we worden nu snel gedwongen om anders te gaan denken. Die nieuwe woonwijk kan wél als hij het grootste deel van het jaar op regionale of lokale energie kan draaien en warmte en koudebuffers heeft, en een slim laadplein voor EV’s etc etc.. Lokale energieplanning is in opmars, maar staat nog wel in de kinderschoenen.
De harde, technische kant staat gelukkig ook niet stil op grote en kleine schaal. Op het gebied van conversie en opslag dalen de kosten van elektrolysers voor H2 productie snel. Batterij technologie zit nog steeds op een steile leercurve, dus voor een buurbatterij (over 2-3 jaar) inzetten op €100/kWh en 5.000 cycle’s is helemaal niet gek. Dan kost opslaan van een kWh misschien 5 cent extra t.o.v. de kale productieprijs. Ook grootschalige initiatieven voor opslag zoals CAES komen in beeld (voorbeeld: https://www.change.inc/energie/is-persluchtopslag-in-zoutcavernes-het-energiesysteem-van-de-toekomst-39353). Stokoude technologie overigens met zeker 30% efficiency verliezen. Toch blijkt dat competitief en financierbaar. In de Klimaat en Energieverkenningen (KEV) zie je overigens dat voor de totale elektriciteitspiek (H2) gascentrales staan opgesteld voor periodes van weken zonder wind en zon (dunkelfaute). Die centrales draaien dus maar een paar honderd uur per jaar. Overigens staat er nu ook bijna twee keer de piekvraag aan centrales opgesteld in Nederland. Zo ongewoon is die situatie dus niet. Op huishoudniveau gaan warmtepompen snel doorbreken, en vaak hebben die ook een warmtebuffer. Het zou lonende kunnen zijn om die buffers met PCM’s (phase change materials) voldoende capaciteit te geven voor verwarming en warm water voor een dag of 2-3. Ook weer een vorm van opslag dus. We kunnen nog wel een keer een apart draadje opzetten over de leercurve van opslagtechnologie.
In de fase ‘nieuw terrein’ gaan we voorlopig van alles en nog wat langs zien komen. Net zolang totdat we speelveld, processen en infra zodanig hebben vormgegeven dat energie weer net zo saai was als voor de eerste oliecrisis. Ik denk zelf dat we dat punt in Nederland ergens tussen 2030 en 2035 bereiken. Tot die tijd spannende tijden.’
Zon en wind is nog niet klaar om autonome energiebron te zijn, zolang er geen lange-termijn opslag is. Kernenergie is wel klaar, maar moet een hoop wantrouwen overwinnen en tegelijkertijd nieuwe, veiligere soorten van centrales uitontwikkelen.
Ik kan niet anders concluderen dan Benninga. Als je ziet hoeveel er nu wordt ontwikkeld, vaak aangemoedigd door overheidssubsidies zoals de IRA van president Biden …. Dertig jaar is een eeuwigheid. In 1993 …. bestond het internet nog niet eens! Geen Google, geen Wikipedia, laat staan Artificial Intelligence.
Het ziet er naar uit dat over een jaar of twintig de grote kwesties wel opgelost zijn. Tot die tijd gaan we nog wel even door met fossiele brandstoffen. Intussen gaan we een verrukkelijke, spectaculaire tijd tegemoet waarin uitvinders en ondernemers over elkaar buitelen om de nieuwste vormen van energieopwekking en -opslag aan ons voor te schotelen. Het wordt een Wild-West.
Met dank aan: Lex Backer, Arie Kaizer, Joris Benninga, Eefke Smit, David Dirkse, Paul Rodts, L. Vogelaar, Pepijn Vloemans, Aart Nieuwland, en vele anderen die mij niet te binnen schieten maar de afgelopen weken en maanden mij bestookten met informatie die direct of indirect in dit artikel belandden.
Waarom zou je nou nog klimaatskeptici een platform geven als maar liefst 97% van de wetenschap het eens is over klimaatverandering?
Het kortste antwoord is van Michael Crichton, bestseller schrijver (‘Jurassic Park’ etc) die zelf medicijnen studeerde aan Harvard: ‘If it’s consensus, it isn’t science. If it’s science, it isn’t consensus.’
Een ander antwoord zou kunnen zijn: waartoe hebben we dan in vredesnaam de Verlichting gehad? Willen we weer terug naar de tijd waarin er nergens meer aan getwijfeld mag worden? Waar hogepriesters bepalen wat de waarheid is?
Er zijn ook pragmatische redenen. (‘praktische bezwaren,’ om met Elsschot te spreken.)
Michael Shellenberger, voormalig activist en schrijver van ‘Apocalypse Never,’ zegt: omdat onwetendheid mensen onnodig bang maakt. Een internationale peiling in 2019 met 30.000 respondenten toonde dat 48% dacht dat klimaatverandering de mensheid zou uitroeien. Scholieren denken dat ze een slechter leven zullen hebben dan hun ouders, of worden depressief omdat ze denken dat ze het einde van ‘de planeet’ gaan meemaken. En sommige bange mensen voelen zich geroepen tot vervelende, destructieve handelingen. Denk Extinction Rebellion, denk Greta Thunberg.
Steve Koonin, natuurkundige, oud-adviseur van president Obama en schrijver van ‘Unsettled,’ zegt: de rapportage verhult dat er enorme meningsverschillen bestaan onder wetenschappers. ‘Onzekerheid is een belangrijke drijfveer van wetenschap en daar moeten we niet bang voor zijn.’
‘Investeringen van duizenden miljarden dollars moeten gebaseerd worden op een goed begrip van wetenschappelijke zekerheden en onzekerheden.’ Los van de vraag of het nodig is: de omvorming van onze energiesystemen is een monumentaal karwei dat niet in een paar decennia is geregeld.
Björn Lomborg, politicoloog, zegt in ‘False Alarm’: voor een heleboel geld bereik je vrijwel niets. Als de EU zijn ‘Groene Deal’ zou uitvoeren zou dat 1.500 miljard euro kosten en de wereldtemperatuur in 2100 met 0,002ºC verlagen, berekent hij.
En, zegt hij, er zijn genoeg grote problemen te bedenken waar je dat geld beter aan zou kunnen uitgeven. Honger, ondervoeding, malaria, armoede – voor de meeste aardbewoners, niet die in het rijke Westen, zijn dat veel grotere problemen dan ‘de planeet.’
Ad Huijser, natuurkundige en oud-directeur van het Philips NatLab, concludeert in een onlangs verschenen essay[1] : ‘Het idee dat CO2 de hoofdschuldige is van alle opwarming sinds 1850, is weinig aannemelijk en niet meer dan een onbewezen hypothese. Maatregelen gebaseerd op het idee dat we de huidige opwarming kunnen stoppen door het volledig uitbannen van fossiele brandstoffen, zullen dan ook niet het geclaimde resultaat hebben. Dat is een totale, en in dit geval ook uiterst kostbare, ILLUSIE.’
‘De wetenschap’ is het wel eens over ‘het klimaat,’ maar waarover zijn ze het dan precies eens? Dat de wereld opwarmt aan de oppervlakte; dat dit versneld gebeurt doordat mensen fossiele brandstoffen verstoken. Maar welk deel van de opwarming is aan mensen toe te schrijven, en welk deel aan natuurlijke processen? Hoe snel gaat het dan precies? Wat voor gevolgen heeft dat? Het antwoord is gebaseerd op modellen, en die zijn niet meer dan veronderstellingen.
Het antwoord zou kunnen zijn: nou en?
In het ergste geval geven we te veel uit aan iets goeds. Schone lucht, schonere zeeën, schoner drinkwater, minder lawaai in de stad – dat is toch voor iedereen fijn? En hoe vaak geven we niet te veel geld uit? Is er ooit een brug, een stuwdam, een energiecentrale of een tunnel binnen budget opgeleverd? Dus waarom zouden we nog onze tijd verdoen door te luisteren naar klimaatskeptici?
Omdat we in onze haast misschien verkeerde keuzes maken.
‘Duurzame’ energie is niet automatisch ‘schoon.’ Windmolenparken en zonnepanelen’weides’ nemen om te beginnen 50-100 keer meer ruimte in dan kerncentrales of olieraffinaderijen. Shellenberger denkt zelfs nog meer: 450x meer land nodig dan een aardgascentrale of kerncentrale. Bill Gates (‘How to Avoid a Climate Disaster’) kijkt naar de hoeveelheid kracht per vierkante meter en zegt: een kerncentrale produceert 100-200 meer energie per m2 dan zon; 500-1.000x meer dan een windmolenpark.
Windmolens en zonnepanelen functioneren voorlopig alleen als er een aardgascentrale meedoet, voor windstille en bewolkte dagen. Windmolens doden vogels en insecten (op enorme schaal, als ze worden gebouwd op migratieroutes), ze gaan roesten en moeten na 30 jaar worden afgebroken. Zonnepanelen worden in China gemaakt op steenkool-energie, worden geïnstalleerd op vervuilend cement en beton, en zitten vol met giftige materialen die bodems vervuilen als ze niet zorgvuldig worden ontmanteld en ontleed voor hergebruik. (Zegt UNEP, de milieubescherming van de VN.)
Oplaadbare batterijen: het is lastig en duur om ze te recyclen.
Waterstof? Vergt relatief veel energie om te produceren – bij omzetting van water in waterstof, en waterstof in elektriciteit, gaat 65% van de energie verloren.
Zelfs een stuwdam is vervuilend. ‘Als je land onder water zet, wordt de koolstof langzaam omgezet in methaan, die als gas ontsnapt in de atmosfeer,’ schrijft Bill Gates. ‘Afhankelijk van waar hij wordt gebouwd kan het 50 tot 100 jaar duren voordat een dam ‘methaan-neutraal’ wordt.’ [2]
Dus ‘schone’ energie bestaat niet; iedere energiebron heeft zijn eigen problemen. Dat vraagt al om een rustige afweging, niet een halsoverkop galop richting zon en wind.
Waar zit de twijfel van de skeptici?
- Modellen zijn ook maar modellen, het klimaat is te ingewikkeld om in theorie te vangen
- We weten dat er allerlei warme en koude periodes zijn geweest lang voordat we steenkool gingen verbranden. Dus hoe weten we zo zeker dat de huidige opwarming aan menselijke CO2-uitstoot ligt?
- We weten dat oceaanstromen en de Zon invloed hebben op het weer. Maar we weten niet hoe, of hoeveel. Misschien zijn ze wel verantwoordelijk voor de hele opwarming. Hoe kun je dat met zulke stelligheid ontkennen, als je erkent dat we het niet begrijpen?
- De wetenschap doet zijn best, maar het IPCC is gepolitiseerd en de pers scoort beter met een rampscenario dan met evenwichtige berichtgeving
Modellen
Voortdurende toetsing heeft er toe geleid dat de ergste rampscenario’s nu in de prullenbak zijn verdwenen. [3] Van de ruim 1.300 scenario’s die het IPCC heeft gemaakt in de loop der jaren zijn er nog maar 71 houdbaar. Die voorspellen een CO2 uitstoot die kan leiden tot maximaal 3ºC temperatuurstijging; met een gemiddelde van 2,2ºC. Rampscenario’s met een stijging van 4 of 5 graden Celsius stijging zijn ontkracht omdat de metingen na publicatie niet spoorden met de voorspellingen.
Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) schreef in october 2022 in zijn jaarlijkse World Energy Outlook: ‘A high point for global energy‐related CO2 emissions is reached in the STEPS in 2025, at 37 billion tonnes (Gt) per year, and they fall back to 32 Gt by 2050. This would be associated with a rise of around 2.5 °C in global average temperatures by 2100.’
(STEPS staat voor Stated Policies Scenario, dus vastgesteld beleid, niet beloftes of voornemens. Een stijging van 1ºC nu tot 2,5ºC over 75 jaar, ten opzichte van 1850.)
Bicker-lezer A. Kaizer, ook een Philips alumnus en wetenschapper, schrijft: ‘De huidige klimatologie werkt met zeer vereenvoudigde modellen die heel erg beperkt zijn, omdat wereldwijde modellen inclusief atmosfeer en zeestromingen veel te complex worden en onze rekencapaciteit sterk overstijgen. Ook zijn de fysische waarnemingen die de wereldwijde modellen inclusief atmosfeer en zeestromingen moeten bevestigen heel erg beperkt. De combinatie van zeer vereenvoudigde modellen met een zeer beperkte waarneming maakt de wereldwijde voorspellingen weinig nauwkeurig.’
Cijfers en grafieken
Cijfers liegen niet. Maar je kunt ze wel op verschillende manieren presenteren.
Een hele waardevolle dataserie is de HadCET reeks, de temperatuur van enkele plaatsen in midden-Engeland, opgeschreven vanaf 1659. De langste serie temperatuurmetingen in de wereld, bijna vier eeuwen continu. Genoemd naar het Hadley Centre, waar deze Central England Temperature wordt bijgehouden. Het Met(eorogical) Office, het Britse KNMI, heeft de data vertaald in deze grafiek, getiteld ‘gemiddelde temperatuurafwijkingen voor ieder vol jaar afgezet tegen 1961-1990’:
Ad Huijser, de oud-directeur van het Philips Natuurkundig Laboratorium, heeft een andere grafiek gemaakt, maar wel ‘exact op basis van dezelfde MetOffice data.’
‘U ziet wat een compleet andere indruk dezelfde data kunnen maken door de lay-out. We leven al 3 eeuwen binnen dezelfde bandbreedte qua temperaturen op een langzaam oplopend gemiddelde sinds de kleine ijstijd,’ schrijft hij.
De mens is niet de enige invloed
Er was een Warme Romeinse Periode (250vC – 400AD), een Warme Middeleeuwse Periode (950-1250), en een Kleine IJstijd (1300-1850) – allemaal met temperaturen die 1ºC of meer afweken van het langjarige gemiddelde, en allemaal voordat we begonnen met fossiele brandstoffen te verstoken. Dus hoe kun je er zo zeker van zijn dat de huidige opwarming alleen aan mensen te danken is, ‘antropogeen’ is?
Het belangrijkste argument tegen deze stelling is: dit waren allemaal regionale periodes. De IJstijd, de warme periodes rond het begin van de jaartelling en na de Middeleeuwen, zijn allemaal geregistreerd in Europa maar waren in andere delen van de wereld niet zo prominent of zelfs helemaal afwezig.
De temperatuurstijging, die zeker vanaf 1979 heel nauwkeurig is geregistreerd (waarneming, niet hypothese) is 0,5ºC wereldwijd.
Dat de wereldtemperatuur stijgt wordt door vriend en vijand erkend. En dat hij voor een deel wordt veroorzaakt door mensen, en door de invloed van broeikasgassen, die afkomstig zijn van verbranding van fossiele brandstoffen – allemaal over eens. Klaus Hasselman won in 2021 de Nobelprijs omdat hij aantoonde dat een deel van de opwarming kon worden toegeschreven aan CO2-uitstoot door mensen. De zogenaamde ‘vingerafdrukken.’
Dus daar gaan we niet over kibbelen. De vraag blijft onbeantwoord: hoeveel? Is de opwarming voor 100%, 80% of 20% of wat dan ook veroorzaakt door mensen?
Oceaanstromen
Huijser: ‘Natuurlijke stabiele systemen, zoals het klimaat, reageren veelal juist dempend op variaties die het systeem uit evenwicht brengen. Was dat niet het geval, dan waren wij als mensheid hier helemaal niet, of al lang niet meer geweest. We waren simpelweg weggekookt of juist diepgevroren.’
‘Het dempende effect komt doordat we in wezen op een waterplaneet leven, waar oceaanstromen een veel groter effect hebben op ons klimaat dan de atmosfeer. (…) Uiteindelijk gaat het in het klimaat om het evenwicht in het transport van energie, naar en van de aarde. Het directe effect van broeikasgassen grijpt in op het verticale energietransport. Dat is op zich al een tamelijk complex proces waarin straling, verdamping van water aan het oppervlak en convectie een delicate balans moeten vinden. Maar de horizontale warmtestromen zijn in die balans minstens zo actief en bepalend. De energie die is opgeslagen in de atmosfeer, is niet groter dan de hoeveelheid energie die is opgeslagen in slechts de bovenste 2,5 meter water van onze oceanen.’
‘De wereldwijde invloed van variaties in de oceaanstromen in de Stille Oceaan, zoals we die kennen als de warme El Niño- en de koude La Niña-periodes, de zogenoemde EN Southern Oscillations (ENSO) zien we zelfs wereldwijd terug in het weer- en klimaatbeeld; met temperatuurvariaties van een graad of meer, en over onregelmatige periodes van twee tot tien jaar. De voorbeelden hier zijn slechts een paar van de grote, vaak naar de betreffende oceaan vernoemde oscillaties/variaties, maar verandering van zeestromen zien we ook op kleinere schaal. We constateren ze slechts, maar we kunnen ze nog altijd niet voorspellen. Laat staan dat we hun gedrag kunnen modelleren met enige voorspellende waarde.’
De Zon
De grootste energiebron op de aardbol. Is het mogelijk dat deze ontzagwekkende bron van energie totaal geen invloed heeft op het klimaat van de aarde? Dat lijkt toch onvoorstelbaar. Maar er is geen consensus over hoe groot die invloed is.
Huijser schrijft dat de Kleine IJstijd is ‘toegeschreven aan’ het Maunder-minimum, een periode waarin buitengewoon weinig zonnevlekken werden waargenomen. Maar de Maunder-periode was 1645-1715, en de IJstijd begon veel eerder (1300).
In 2012 poneerde een studie dat de Kleine IJstijd was veroorzaakt door een 50-jarige periode rond 1300, waarin vier enorme vulkanen een serie uitbarstingen meemaakten. Dat zou ook kunnen verklaren waarom de Kleine IJstijd veel kouder was in Europa dan elders.
Een andere periode met weinig zonnevlekken is de Dalton-periode 1790-1830. De extreem koude zomer van 1816 is waarschijnlijk veroorzaakt door de explosie een jaar eerder van de vulkaan Tambora in Indonesië.
Deze NASA studie uit 1989 poneert dat de causaliteit misschien indirect werkt: dat zonnevlekken abrupte schokjes toebrengen aan de draai van de aarde die weer tectonische verschuivingen teweeg brengen die kunnen leiden tot verhoogde vulkanische activiteit.
Andere studies zeggen, evenals Huijser, dat zonnevlekken wel invloed hebben op ultraviolette straling, die de temperatuur kan beïnvloeden; en op de ‘jet stream,’ die ook kan zorgen voor koude of juist hele milde winters.
Tegenargument: de meest nauwkeurige metingen zijn van de afgelopen 40 jaar; in die periode steeg de wereldtemperatuur, en daalde de intensiteit van de zonne-energie. Zie Skeptical Science.
Politiek en agenda’s
Er is een brug tussen wetenschappers en beleidsmakers. Die brug wordt gevormd door ‘samenvattingen voor leken,’ en journalisten. Steve Koonin vergelijkt de berichtgeving op klimaatwetenschap met het ‘telefoonspel.’ U weet wel: je zet 20 mensen in een kring, fluistert nr 1 iets in het oor en dat moet hij doorfluisteren aan zijn buurman, en als je bij nr 20 komt is de boodschap heel anders geworden.
Dat het IPCC is gepolitiseerd, is zeker. Zoals Michael Shellenberger schrijft in Apocalypse Never: ‘De wetenschap van het IPCC is over het algemeen degelijk, maar de Summary for Policy Makers, de persberichten, en de verklaringen van auteurs tonen ideologische motieven, een neiging tot overdrijven, en het weglaten van belangrijke context.’ Wie de uitspraken van Antonio Guterrez terugluistert, hoort hoe wetenschappelijke conclusies kunnen worden verdraaid tot demagogische kolder.
Zie ook de ervaringen van de Nederlandse econoom Richard Tol, die leidend auteur was van een Summary in 2012. Hij schreef in zijn concept-tekst: ‘Veel van de zorgelijke gevolgen van klimaatverandering zijn symptomen van mismanagement en onderontwikkeling.’ Maar Europese landen wilden meer focus op emissiereductie, niet economische ontwikkeling. Dus zijn zinsnede werd uit de Summary gehaald.
Shellenberger en Koonin halen in hun boeken talloze voorbeelden aan van alarmistische krantenkoppen, zelfs in serieuze kranten als de New York Times en de Washington Post. Schrijvers als David Wallace Wells (‘The Uninhabitable Earth’) presteren het om met grote stelligheid te zeggen: ‘Met twee graden stijging zullen de ijskappen beginnen in te storten, 400 miljoen extra mensen zullen kampen met waterschaarste, grote steden rond de evenaar zullen onbewoonbaar worden, zelfs in de noordelijke breedtegraden zullen duizenden mensen sterven door hitte in de zomers.’
Grote media-organisaties en schrijvers hebben invloed. Als ze besluiten om een standpunt in te nemen, beïnvloeden ze de samenleving. Slecht nieuws verkoopt beter dan goed nieuws. ‘If it bleeds, it leads.’ Een brandje is veel leuker op TV dan een conferentie. Ik ben zelf mijn hele leven journalist geweest, en ik kan u verzekeren, zo is het. Maar vooral in grote media-organisaties treedt dan ook een soort zelfcensuur op. Als de baas heeft besloten dat de wereld vergaat, krijg je geen promotie als je schrijft dat het allemaal wel meevalt. Ik vind het triest hoe de New York Times, de Washington Post en The Guardian geen enkele poging meer doen om hun berichtgeving over ‘het klimaat’ te nuanceren.
Beleid
Blijft het probleem: zelfs als we een energietransitie willen, kunnen we dat dan wel?
Koonin zegt: zelfs als we het willen, dan lukt het van z’n lang zal die leven niet. Nul uitstoot in 2050 is een mooi doel, maar simpelweg niet haalbaar. We houden onszelf voor de gek.
Hij neemt de VS als voorbeeld. Op het eerste gezicht bemoedigend: totale broeikas-uitstoot in 2018 was ongeveer hetzelfde als in 1990. En dat terwijl de bevolking in die periode groeide met 31% en het BBP met 100%. Mooi! Maar de totale CO2-uitstoot werd niet minder.
Kijk naar de Covid-pandemie. De werelduitstoot in de eerste helft van 2020 was ongeveer 9% lager dan het jaar ervoor, grotendeels door minder vervoer en minder elektriciteit. Maar steeg snel terug naar het oude niveau nadat de restricties werden ingetrokken.
Alleen grote, fundamentele veranderingen zullen op wereldschaal effect hebben op de CO2-uitstoot. Dat betekent: de energievoorziening van industrie, elektriciteit en transport. Energiesystemen veranderen maar heel langzaam omdat ze bestaan uit heel veel onderdelen; omdat ze betrouwbaar moeten zijn, en grote investeringen vergen. Je kunt niet zeggen dat we even de mouwen moeten opstropen zoals we gedaan hebben bij de ontwikkeling van de atoombom, de missie naar de maan, of de bewapening van de VS in 1943.
Het zijn systemen, dus je moet systemisch aanpakken. Zon en wind subsidiëren heeft geen zin als er geen backup is van een stabiele energiebron voor de pieken en dalen – het bedreigt het netwerk. Elektrische auto’s helpen alleen als er voldoende laadpalen zijn. Voldoende laadpalen vergt weer aanpassing van het netwerk.
Deze en andere obstakels doen Koonin concluderen: hoogst onwaarschijnlijk. En zelfs als het zou lukken om de hele VS CO2-vrij te maken, in 30 jaar tijd – dan nog is de VS maar verantwoordelijk voor 13% van de werelduitstoot.[4]
Lomborg zegt: Als alle rijke landen van de wereld, zeg maar de OESO, vandaag zouden stoppen met CO2 uit te stoten – helemaal, van de ene dag op de andere – zelfs in dat hypothetische geval zou de temperatuur in 2100 misschien één graad Celsius minder gestegen zijn, zegt Lomborg. Dat is omdat driekwart van de emissies in de 21ste eeuw komt uit de rest van de wereld: China en India, Afrika, Latijns-Amerika.
Wat nu te doen?
Wat moeten we met deze twijfel? We hebben geen zekerheid, we weten niet of de ‘alarmisten’ of de ‘skeptici’ gelijk hebben, en de vraag is of de mensheid zo’n monumentale opracht aankan.
Stel nu eens dat de alarmisten gelijk krijgen …. Nou ja, dan krijgen we hogere zeespiegels, andere oogsten, meer huidkanker, misschien een nieuwe IJstijd in Europa. Maar dan hebben we in ieder geval ons best gedaan en hebben we misschien de gevolgen van klimaatverandering een beetje kunnen temperen, door onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen.
Stel dat de klimaatskeptici gelijk krijgen, en de gevolgen van de opwarming vallen reuze mee! Dan hebben we nog steeds grote stappen gemaakt richting een schonere energievoorziening, gebaseerd op overvloedige bronnen als zon, wind en kernsplitsing. Kostte ’n beetje, maar dan heb je ook wat.
De ‘downside’ van niks doen is groter dan de ‘downside’ van te veel doen.
Met deze risico-afweging is het simpel: het is doodgewoon prudent om te beginnen met een transitie naar niet-fossiele energie, en ons voor te bereiden op hogere temperaturen. Overvloedige investeringen in ‘schonere’ energie zijn mischien erg duur, en gaan misschien ten koste van allerlei andere broodnodige investeringen. Maar dat is een probleem van alle tijden; keuzes tussen onderwijs, veiligheid, gezondheidszorg etc. Als het te duur wordt, zal de investering in de ‘energietransitie’ worden teruggeschroefd. Tot het zo ver is, wordt innovatie gestimuleerd door overheidsbeleid.
Dus we laten de alarmisten en de skeptici maar doorkibbelen. Het is prudent om te blijven investeren in duurzame energiesystemen; en ook in ‘adaptatie,’ dus in hogere dijken, meer uiterwaarden, isolatie voor huizen en gebouwen, investeringen in R&D. Mensen zullen pas energie uit fossiel opgeven als er een alternatief is dat net zo betrouwbaar is, en goedkoper.[5] Dat proces kun je ook nog helpen door een CO2-belasting in te voeren op fossiele brandstoffen, zegt Lomborg. Laag beginnen, op 20 dollar per ton, wat neerkomt op ongeveer 4 eurocent per liter benzine. En dan de rest van de eeuw langzaam opvoeren.
Intussen zijn we met de transitie begonnen. En die zou, in tegenstelling tot wat Lomborg en Koonin zeggen, in 20-30 jaar tijd wel eens hele grote veranderingen teweeg kunnen brengen.
Dat is het volgende artikel: ‘Transitie.’
Met dank aan: Eefke Smit, Jan Visser, Arie Kaizer, Arie Huijser.
[1] Het hele essay heet ‘De Klimaatillusie’ (27pp plus voetnoten) en u kunt het hier downloaden
[2] ‘How to Avoid a Climate Disaster,’ (2021)
[3] Zie deze Bicker
[4] (Meest recente cijfers: ‘In 2021, the largest absolute contributions to global fossil CO2 emissions were from China (31 %), the USA (14 %), the EU27 (8 %), and India (7 %).’ (bron: Global Carbon Project) )
[5] De IJzeren Wet van Klimaatbeleid van Roger Pielke jr: ‘Als beleid van economische groei botst met beleid voor emissiereductie, dan wint economische groei altijd’
Lewis Carroll, Alice’s Adventures in Wonderland, p 1. ‘Down down, down. Would the fall never come to and end? “I wonder how many miles I’ve fallen by this time?” she said aloud.’ Tekening John Tenniel
Vorige maand schreef ik u dat ik het ‘konijnenhol’ van de klimaatdiscussie was ingedoken, en liet ik hoopvol weten dat ik alweer eruit aan het krabbelen was. Nou, dat gat was dieper dan gedacht. Maar inmiddels ben ik weer bovengronds. Ik heb twee stukken geschreven van elk zo’n beetje 3.000 woorden; eentje over de argumenten van ‘klimaatskeptici,’ en eentje over de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame brandstoffen. Het resultaat is teleurstellend. Voor u, want ze bevatten weinig nieuws. Het zijn meer inventarisaties. Voor mij geen teleurstelling; ik wilde weer eens voor mezelf al het nieuws en alle meningen sorteren over klimaatverandering, om in de toekomst een beter gevoel voor context te hebben als er weer een nieuwsbericht opduikt. Dat is gelukt. Dus met enige schroom laat ik u meekijken in mijn ‘huiswerk.’ U zult er niets bijzonders vinden. Hooguit verbazingwekkende oppervlakkigheid.
U kunt het ook overslaan 😉
LET OP: als u wilt doorlezen, moet u niet op de grote rode button ‘Lees Meer’ klikken, maar het kleine woordje ‘meer’.
Technisch onhandigheidje.
Oorlog = logistiek
Phillips O’Brien, professor strategische studies (expert in militaire logistiek) aan de University of St Andrews, zegt over de vermeende enorme opbouw van Russische strijdkrachten in de Donbas: ‘Ik kan niemand vinden die de moeite heeft genomen te analyseren hoe zo’n enorme troepenmacht bevoorraad zou moeten worden. Opnieuw zie je dat logistiek, in de hoofden van mensen, wordt overweldigd door enge hordes van Russische tanks.’ ‘Het enige wat ik kan zeggen is: ik zie geen enkele aanwijzing dat de Russen zo’n grote, luchtmacht/cavalerie uitbraak zouden kunnen uitvoeren en benutten. Ik zie niet hoe ze die zouden kunnen bevoorraden, ik zie geen aanwijzing dat het leger weet hoe ze zoiets moeten uitvoeren, en ik zie niet niet hoe de Oekraïners verrast zouden kunnen worden als de Russen zoiets zouden proberen.’ De raketten van de Oekraïners hebben de Russen gedwongen de belangrijke depots ver achter de frontlinie te posteren; een oprukkende tankleger slurpt benzine en ammunitie, dus je zou er een konvooi vrachtwagens achteraan moeten laten rijden. Zoiets is niet te zien, en als zo’n opbouw er al was, hadden de Amerikanen dat onmiddellijk doorgeseind aan de Oekraïners.
De enige verandering die is te zien in de Russische strategie is dat soldaten worden vooruitgestuurd en geofferd – niet om de vijand te verzwakken, maar om te ontdekken waar de vijand zich heeft verschanst, zegt O’Brien. De afgelopen twee weken heeft Rusland het hoogste aantal slachtoffers gehad sinds de eerste week van de oorlog, zegt het Engelse Ministerie van Defensie.
Weet u nog?
Die stoelen zag je vroeger overal. Met het verdwijnen van de ‘werken doe je niet thuis maar op kantoor’ cultuur is er een rijk jachtterrein ontstaan voor opkopers zoals deze: Swivel Office Solutions in New York. Voor de pandemie werden ze betaald om kantoren in richten; nu om kantoren leeg te ruimen. ‘We zouden nog tien pakhuizen moeten hebben,’ zegt één van de firmanten.
Ieder voordeel ....
Onverwacht maar wel logisch nadeel van wind en zon als energiebron: in tegenstelling tot andere energiebronnen ‘kannibaliseert’ wind en zon op eerder aangelegde parken. Omdat wind en zonparken over grote gebieden tegelijkertijd aan- en uitgaan (afhankelijk van windkracht en bewolking), en niet reageren op vraag naar energie. Meer aanbod betekent lagere prijzen. Als zon en wind zijn gestegen naar 20% van de totale energie-opwekking in een gebied, dan dalen de prijzen voor energie dusdanig dat de lange-termijn waarde van een wind- of zonnepark met 30 tot 40% kan dalen.
Dit haalt een beetje het argument onderuit dat wind en zon tegenwoordig geen subsidie meer nodig hebben. Kan wel, maar dan moeten beleidsmakers wel scherp de totale mix van energieleveranciers in het oog houden. Dit artikel is onderdeel van een pleidooi voor meer kernenergie.
Onderwereld
Waarom werd Shinzo Abe, ex-premier van Japan, op klaarlichte dag vermoord vorig jaar? In Japan nog wel, dat zo vreedzaam oogt? Wie wilde hem dood? Zijn politieke partij, de Liberaal Democratische Partij, blijkt verweven in een netwerk van ultranationalisten dat ontstond vlak na de Tweede Wereldoorlog en uiteindelijk mafia, zakenwereld en politiek verbond met elkaar – en met de Unification Church van Sun Myung Moon. Yamagami Tetsuya, de man die Abe doodschoot, wilde eerst een leider van de Kerk doden. Zijn vader had zelfmoord gepleegd na zijn ontslag als ‘salaryman’; zijn verdrietige en kwetsbare moeder was ingepalmd door de ‘Moonies’ en stortte uit dankbaarheid steeds meer giften. Na haar faillissement bleek dat ze al het spaargeld van haar echtgenoot had weggegeven plus het huis dat ze van haar vader had geërfd, bijna een miljoen euro. Er was geen geld meer voor universiteiten, en Tetsuya dwaalde van het ene baantje naar het andere. Zijn broer pleegde zelfmoord in 2015. Tetsuya zelf dook in het internet en zag steeds duidelijker de greep die de Unification Church had op de Japanse politiek, en vooral de LDP. Tetsuya wilde Japan de ogen openen voor de invloed van de Kerk, zegt hij. Maar de leiders van de Kerk bleken te goed bewaakt; daarom koos hij een boegbeeld van de politieke partij die ‘pion’ was van de steenrijke Unification Church – en de kleinzoon van de politicus die deze Koreaanse religieuze sekte verwelkomde in het naoorlogse Japan.
Venetië
Vlaamse schrijver Serge Simonart: ‘Ik vind dat massatoerisme en massaproductie niets afdoen aan de uniciteit en de waarde van Venetië. Wie van Venetië enkel het cliché ziet, is volgens mij verwondering verleerd, en vindt ongetwijfeld ook een ontluikende kersenbloesem verdacht, en elk oprecht gevoel een vals sentiment.’ Weer zo’n prachtige productie van Klara, met geklots van gondels en flarden van gesprekken, en prachtige stukken klassieke muziek (die ik dan weer ga shazammen). Hij heeft een serie van negen podcasts van elk meer dan een uur, soms bijna twee uur, gemaakt. Houdt hij dat vol? Ik heb tot nu toe alleen de eerste aflevering geluisterd, en ik denk: ja.
G.Teley stuurde deze conversatie met ChatGPT:
‘En wat dacht je dat mijn schoondochter voor antwoorden kreeg:’
ChatGPT zuigt duim
‘Waarom liegt ChatGPT de hele tijd?’ is de wat vet aangezette kop boven een stuk van Noah Smith. Hij merkte dat ChatGPT heel zelfverzekerd stellingen poneerde die helemaal niet bleken te kloppen. Zodra het over natuurkunde of economie ging, begon ChatGPT te bluffen …. Smith’s verklaring: LLM’s (Large Language Models) zijn niet ontworpen om feiten te verifiëren, maar om zo ‘menselijk’ mogelijk te kletsen – te ‘chatten.’ (betaalmuur)